24 november 2020
De jury noemt het essay van Kootstra “niet alleen goed geschreven, persoonlijk, grappig, maar ook een serieuze analyse van een maatschappelijk verschijnsel dat een taboe is.”
In Een jas die past vraagt Kootstra hernieuwde aandacht voor het fenomeen klasse, en de voordelen die het je kan opleveren als je meer economisch, cultureel of sociaal kapitaal hebt.
Wat betekent de prijs voor jou?
‘De prijs is echt een aanmoediging om meer te gaan schrijven. Ik werk ook als onderzoeksjournalist voor Investico en schrijf geregeld voor De Groene Amsterdammer. Maar hiermee komt ook de literaire kant dichterbij. Het lijkt me geweldig om een non-fictie boek te schrijven waarin ik al mijn interesses kwijt kan: wetenschap, theorie, journalistiek, eigen onderzoek, essayistiek.’
Hoe belangrijk is het dat dit essay is geschreven – voor jouzelf en voor de maatschappij?
‘Het zat altijd in mijn achterhoofd dat ik ooit zou schrijven over de verschillen tussen het milieu waarin ik ben opgegroeid en de wereld waarin ik me nu begeef - zonder oordeel, zonder wijzende vinger uiteraard. Ik wilde graag mijn verwondering eens mooi, met de juiste toon, op papier zetten. De reacties op mijn essay waren overweldigend: ik heb veel berichten van onbekenden gekregen die schreven dat het stuk herkenbaar voor hen was. Anekdotes bewijzen natuurlijk niets (daarvoor ben ik teveel een wetenschapper), maar de reacties laten misschien wel zien dat sociale mobiliteit een thema is waarover je maar weinig leest.’
In Nederland bestaan helemaal geen klasseverschillen meer – zeggen we altijd. Maar dat klopt niet helemaal, toch?’
‘Dat idee heb ik ook. Klasse lijkt wat meer verhuld, we hebben het er niet meer zo vaak over. Diversiteit en inclusiviteit gaat - terecht! - vaak over gender en etnische achtergrond. Maar klasse blijft soms een beetje achter, terwijl het wat mij betreft onverminderd relevant is. Sociale klasse zit in alles, en de effecten ervan kunnen groot zijn. Laagopgeleide mensen, zoals mijn ouders, zijn gemiddeld vijftien jaar korter gezond. Ik vind dat ongelooflijk en pijnlijk: vijftien jaar!’
Hoe reageerden je ouders op het essay?
‘Ze vonden het heel mooi. Zoals ik ook in het essay beschrijf, praten we veel met elkaar over onze overeenkomsten en verschillen. Het was dus niet heel nieuw voor ze. Integendeel eigenlijk, veel stukken uit het essay komen juist voort uit gesprekken of dingen die we hebben meegemaakt samen.’