Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Bayesiaanse kansrekening is makkelijk, en kleuters doen het de hele tijd! Vanuit die gedachte schreef Eric-Jan Wagenmakers, hoogleraar psychologische methodenleer aan de Universiteit van Amsterdam, een kleuterboek over de toch vaak als complex ervaren Bayesiaanse statistiek. ‘Met 43 pagina's en 43 dinosaurussen is dit een must-have voor elke kleuter met zelfs maar de geringste interesse in Ockham’s scheermes en het prequentiële principe’, meldt Wagenmakers enthousiast.

Een inkijkje in het boek

Hoeveel hoorns heeft een Triceratops op zijn hoofd?

Image from book
Image from book
Image from book

Hoeveel stekels heeft een Stegosaurus op zijn staart?

Image from book
Image from book
Image from book

Hoe goed hebben Kate en Miruna het juiste antwoord voorspeld?

De basis is leren van ervaring

‘Het basisprincipe van Bayesiaanse kansrekening, is leren van de ervaring’, legt Wagenmakers uit.  ‘Hypothesen die de data goed voorspellen krijgen een boost in waarschijnlijkheid, terwijl hypothesen die de data slecht voorspellen achteruitgaan.’ Bijvoorbeeld, hypothese A zou kunnen zeggen ‘Om 6 uur 's morgens zullen mijn ouders over het algemeen slapen’ en hypothese B zou kunnen zeggen ’Om 6 uur 's morgens zullen mijn ouders over het algemeen wakker zijn’. Wanneer een kleuter dan om 6 uur 's morgens wakker wordt en merkt dat beide ouders nog steeds lekker slapen, verhoogt deze observatie de plausibiliteit van hypothese A en verlaagt die van hypothese B. ‘Gemakkelijk!’, stelt Wagenmakers.

‘Goed geïnformeerde lezers zullen in het verhaal van de dinosaurussen ook Ockham’s scheermes en Phil Dawid's prequentiële principe herkennen. Kleuters willen misschien alleen maar naar de dinosaurussen kijken.’

Prof. dr. E.M. (Eric-Jan) Wagenmakers

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Programmagroep: Psychological Methods