29 september 2020
In 2030 mag niemand op de wereld meer hongerlijden. Iedereen moet toegang hebben tot veilig, voedzaam en voldoende voedsel, het hele jaar door. Zo luidt het internationale duurzaamheidsdoel No. 2. ‘We zijn vaak geneigd bij voedselzekerheid naar de totale voorraad van voedsel te kijken’, vertelt maritiem geograaf Bavinck, ‘maar net zo belangrijk zijn of het voorradige voedsel toegankelijk is, dus betaalbaar en bereikbaar, en of de kwaliteit voldoende is.’
Deze drie pilaren van voedselzekerheid - beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit – stonden centraal in het NWO gefinancierde project Fish4Food. Hierin onderzocht Bavinck samen met zijn onderzoeksteam de voedselketen van kleine vis, een belangrijke voedselbron voor armere consumenten in steden op het zuidelijk halfrond. Wat gaat goed, en wat zijn zwakke schakels?
Er liggen hier kansen, laten we die niet verpestenMaarten Bavinck
Bavinck ontdekte dat de voedselketen van de kleine vis vaak verassend goed werkt, maar ook wordt bedreigd door meerdere ontwikkelingen zoals een teruglopende visstand in bepaalde kustgebieden, de hogere economische waardering van grote en gekweekte vissen, en het gebruik van chemicaliën om de vis te conserveren. ‘Maar er liggen hier kansen, laten we die niet verpesten.’
Fish4Food onderzocht de voedselketen van kleine vis in verschillende steden in Ghana en India, zowel aan de kust als in het binnenland. Beide landen hebben een belangrijke visconsumptiecultuur, en (vooral arme) stedelingen consumeren veel kleine vissoorten. Het onderzoeksteam verzamelde met een groot survey data over consumptiegedrag en sprak met mensen uit de hele voedselketen, van visser tot consument, specifiek ook met vrouwelijke handelaren. Tot slot werd in samenwerking met drie andere internationale onderzoeksprojecten, waaronder IKAN-F3 dat tevens door wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam wordt geleid en zich op Indonesië richt, naar de kwaliteit van vis gekeken.
De bevindingen in een notendop:
De voedselketen rond de kleine vis is verassend efficiënt
In al de plaatsen die Fish4Food onderzocht, was kleine vis ruim en betaalbaar voorradig en bleek de keten goed te functioneren. Dit ondanks wisselvalligheden veroorzaakt door de beschikbaarheid van kleine vis in verschillende seizoenen, en de mogelijkheden van vissers om uit te varen. ‘Dit is opvallend, omdat er duizenden mensen actief zijn in deze keten en er dus veel schakels zijn die stuk kunnen gaan’, legt Bavinck uit.
De rol van vrouwelijke handelaren
In Ghana bleek de hele verwerkings- en handelsketen, ook die over de langere afstanden, voornamelijk in handen van vrouwelijke handelaren. In India daarentegen waren vrouwen veel beperkter alleen in de lokale handel actief. Externe ontwikkelingen zullen hierdoor wisselend uitwerken op de inkomstenbron van Ghanese versus Indiase vrouwelijke handelaren.
Teruglopende visstand
In bepaalde wateren, zoals langs de kust van West-Afrika, is de visstand enorm teruggelopen tot verdwenen. De voedselketen in Ghana is toch in stand gebleven door de komst van internationale bedrijven (waaronder ook een Nederlands bedrijf) die met hun grote fabrieksschepen verder van de kust wel een goede vangst hebben. ‘Positief is dat deze grote internationale bedrijven de toevoer van goedkope vis in stand houden, maar het feit dat lokale vissers steeds minder vangen is wel zorgwekkend’, waarschuwt Bavinck. In India zijn het eerder de grote nationale bedrijven die in de visserij een rol zijn gaan spelen. ‘Dit beïnvloedt de inkomstenbron van vrouwelijke lokale handelaren doordat deze bedrijven zich vooral op de lange afstandsschakels richten.’
Slechte kwaliteit
‘Van de kwaliteit van de vis zijn we geschrokken’, vertelt Bavinck. ‘Zo werd door onze partners in Ghana en India op grote schaal formaline in vis gevonden. Met betere verwerkingsmethoden en versterking van het beleid voor de voedselzekerheid kunnen grote stappen worden gemaakt’, is Bavinck van overtuigd. ‘Hierin kunnen goedkope test-kits, waarmee marktmeesters toevoegingen van chemische stoffen kunnen meten, een belangrijke rol spelen.'
De kleine vis biedt dus enorme kansen: de vis reproduceert zich snel en is ruim voorradig, zeer voedingsrijk en de handelsketen loopt verassend goed. Op de internationale agenda ziet Bavinck echter te weinig aandacht voor de kleine vis. ‘Internationaal kijkt men vooral naar de zogenaamde hoogwaardige vissen die gekweekt en verscheept worden naar rijkere consumenten, bijvoorbeeld in Europa. Kleine visjes zijn commercieel wat minder interessant, behalve voor de vismeelindustrie. Vismeel afkomstig uit de wilde vangst van kleine vis is een belangrijk visvoeringrediënt voor de kweekvisindustrie. Een grote zorg is een mogelijke negatieve invloed van de vismeelindustrie, die in de afgelopen decennia sterk is uitgebreid, op de voedselzekerheid van arme mensen’, legt Bavinck uit.
Ook signaleert Bavinck het belang van kleine vis, en andere soorten zeevoedsel, in de bredere visie op oceanen. ‘Oceanen worden voor steeds meer activiteiten gebruikt, denk bijvoorbeeld aan de winning van mineralen en energie. Maar we moeten niet vergeten dat de oceanen ook nu al een belangrijke bron van voedsel zijn. Bovendien is berekend dat oceanen het potentieel hebben om in veel meer voedsel te voorzien dan nu het geval is.’
Fish4Food hoopt samen met andere internationale partners de kleine vis steviger op de politieke agenda te krijgen. ‘Laten we de kansen die er liggen grijpen.’ In februari 2021 zal in elk geval een tweedaags seminar bij de Wereldvoedselorganisatie FAO aan het onderwerp gewijd worden. Ook in India en Ghana organiseert Fish4Food debatten over de kleine vis.
Het Fish4Food (Fish for security in city regions of India and Ghana: an interregional innovation project) project ging in 2016 van start en werd gefinancierd binnen het NWO WOTRO programma. Het project werd gecoördineerd door Prof. Dr. Maarten Bavinck, samen met Dr. Joeri Scholtens van de Universiteit van Amsterdam.
IKAN-F3 (Innovative Knowledge About Networks – Fish For Food) is gestart in 2018 en loopt tot 2021, ook gefinancierd binnen het NWO WOTRO programma. Dit project analyseert de voedselketen van kleine vis in Indonesië. Het project wordt geleid door Dr. Gerben Nooteboom en Maarten Bavinck van de Universiteit van Amsterdam.