6 juli 2020
Geerte Savenije werkt bij het ‘Research Institute for Child Development and Education’ en richt zich op het leren en onderwijzen van geschiedenis, specifiek gevoelige onderwerpen als slavernij. Hoe leer je leerlingen vanuit verschillende perspectieven naar het verleden te kijken?
‘In mijn onderzoek hanteer ik de definitie dat geschiedenis gevoelig kan zijn omdat het een heel verschrikkelijke gebeurtenis betreft, maar ook omdat mensen in het heden zich sterk verbonden voelen of identificeren met de mensen in het verleden. Vaak gaat het om verschillende perspectieven op het verleden van verschillende sociale groepen in de samenleving, waarbij de onderliggende waardenkaders van die groepen botsen.'
'Voorbeelden hiervan, die Nederlandse geschiedenisdocenten in mijn onderzoek noemen, zijn de omgang met het Nederlands slavernijverleden, de Holocaust, het conflict tussen Israël en Palestina en de Armeense genocide. Je ziet vaak de gevoeligheid al in de woorden die je kiest, zoals het woord genocide of Palestina.’
‘Om veel verschillende redenen. Het bespreken van gevoelige onderwerpen kan leerlingen helpen algemene vaardigheden te ontwikkelen, zoals: kritisch denken en argumenteren, omgaan met verschillen en verschillende waarden en empathisch vermogen. Dit zijn vaardigheden die in veel onderwijscurricula terugkomen.’
‘Meer vakspecifiek is het voor het leren van geschiedenis belangrijk dat leerlingen leren zien dat de geschiedenis een geconstrueerd verhaal is. Dat verhaal zegt veel over diegenen die het geschreven hebben. Daar kun je het met leerlingen over hebben. Zo kun je ze laten zien dat als je je verdiept in historisch bewijs en onderzoek, jij ook een bijdrage kan leveren aan het verhaal dat verteld wordt.’
‘Ik onderzocht hoe leerlingen van het voortgezet onderwijs beelden vormen van gevoelige thema's aan de hand van twee projecten - één over het Nederlands slavernijverleden en één over de Tweede Wereldoorlog. Ik keek hoe ze hier betekenis aan geven wanneer ze een museum of monument bezoeken.'
'Daarvoor heb ik samen met leerlingen van HAVO 2 de tentoonstelling ‘Doorbreek de stilte’ in het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee) en het Nationaal Slavernijmonument bezocht. Met leerlingen uit VWO 4 en 5 ben ik naar de tentoonstelling ‘Kind in oorlog’ in Museon gegaan, waar ze de workshop ‘Oorlogskinderen in gesprek’ hebben gevolgd. Met behulp van vragenlijsten, interviews en observaties van groepswerk heb ik de leerlingen gevolgd tijdens de projecten.’
‘Dat verschilde erg per leerling en per project. Veel leerlingen maakten kennis met nieuwe perspectieven die ze eerder niet kenden. Bij het slavernijmonument maakte het bijvoorbeeld indruk dat er blijkbaar, er lagen rozen bij het monument, in Nederland mensen zijn die veel waarde hechten aan dat verleden en er mee bezig zijn in het heden. Dat wisten veel leerlingen niet. Hierdoor gingen leerlingen zelf ook meer nadenken over welke relatie zij met dit verleden hebben en wat het voor hen betekent. Dit is onderdeel van het redeneren over historische significantie: waarom worden bepaalde gebeurtenissen, mensen of perioden in het verleden belangrijk gevonden en wie vindt het dan precies belangrijk?’
‘Bij docenten ging ik op zoek naar de manier waarop zij met gevoelige onderwerpen omgaan in geschiedenisonderwijs en wat zij hier lastig aan vinden. We hebben een vragenlijst afgenomen onder 81 Nederlandse geschiedenisdocenten en ook bij 700 collega’s in verschillende landen in Europa en in Israël. In Nederland hebben we ook 6 vervolginterviews gedaan.’
‘In Nederland gaven docenten aan soms vooral moeite te hebben met zeer emotionele reacties van leerlingen en aan de andere kant juist onverschilligheid. Een tweede thema was dat docenten meerdere perspectieven wilden bespreken, maar leerlingen hier niet voor open stonden. In dit verband werden met name complottheorieën genoemd. Daarnaast gaf een kwart van de docenten aan eigenlijk geen moeite te hebben met lesgeven over gevoelige onderwerpen.’
‘Je ziet dat de context hierbij van enorme invloed is. Het is duidelijk dat als de pedagogische relatie met een klas goed is, en dit is in de meerderheid het geval, veel docenten alle onderwerpen kunnen en willen bespreken en er belang aan hechten het perspectief van de leerling ruimte te geven. Het gaat om de momenten waarbij deze basis er niet is. Dan kan het heel onveilig zijn voor leerlingen en docenten en kunnen onderwerpen ook vermeden worden.’
Het is belangrijk dat leerlingen kennismaken met andere perspectieven, ook als ze die niet direct in het schoolbankje naast hen tegenkomenGeerte Savenije
‘Wat ook speelt is dat docenten soms aangeven dat bepaalde gevoelige onderwerpen niet bij hen speelden. Deels klopt het natuurlijk dat bijvoorbeeld de Armeense genocide veel gevoeliger is in een klas met veel leerlingen met een Turkse achtergrond, maar aan de andere kant is het juist ook zo belangrijk om deze thema’s te bespreken met leerlingen die misschien niet meteen de gevoeligheid ervan inzien. Het is belangrijk dat leerlingen op de hoogte zijn van wat er in de samenleving speelt en dat ze kennismaken met andere perspectieven, ook als ze die niet direct in het schoolbankje naast hen tegenkomen.’
‘Ik vind dit ook een wezenlijk punt in het tegengaan van discriminatie en racisme. We moeten het begrip echt bij onszelf zoeken en het niet een issue van de ‘ander’ maken, waardoor die ander verantwoordelijk wordt gemaakt voor het gevoelige onderwerp en het dan maar zelf op moet lossen. Dat lijkt me niet de juiste insteek.’
‘Het belang van het bespreken van meerdere perspectieven, van mensen in het verleden, maar zeker ook van mensen in het heden die over het verleden spreken of schrijven of tentoonstellingen maken. En dat je daarbij altijd onderzoekt hoe een perspectief gekleurd is door iemands motieven, achtergronden en context. ‘Standplaatsgebondenheid’ noemen we dat bij geschiedenis.’
‘Een sleutelrol ligt mijn inziens ook in een meer diverse samenstelling van het Nederlandse docentenkorps. Idealiter kan iedereen meerdere perspectieven vertolken en invoelbaar maken en dat is ook echt een streven. Tegelijk zie je dat in de praktijk een diversiteit aan achtergrond helpt om gesprekken tussen docenten onderling en met leerlingen op gang te brengen en met een kritische blik op de eigen zienswijze en aanpak te reflecteren.’