16 juni 2020
Tasniem Anwar (PhD bij de afdeling politicologie), Sarah Bracke (Professor Sociologie van Gender en Seksualiteit), Francio Guadeloupe (Universitair Hoofddocent Antropologie) en Amade M’charek (Professor Antropologie van de Wetenschap) verdiepen zich in hun werk en onderzoek in het thema racisme of daaraan gerelateerde onderwerpen. Ze spraken met elkaar over institutioneel racisme, hoe dit te benaderen en hoe we racisme aan kunnen pakken binnen wetenschap en universiteit.
Sarah Bracke: ‘Ik breng graag de vraag naar voren die Prof. Shirley Anne Tate (University of Alberta) eerder dit jaar stelde tijdens een drukbezocht evenement aan de UvA over institutioneel racisme: “Waarom noemen we dit eigenlijk ‘institutioneel’ racisme? Waarom noemen we het niet gewoon wat het is, racisme?” Dat is een terechte vraag. En niet om het bestaan van institutioneel racisme ter discussie te stellen, zoals sommigen trachten te doen. Integendeel, om duidelijk te maken dat een begrip van racisme dat alleen focust op intenties en individuen ons niet ver zal brengen.’
Institutioneel racisme is geen aparte variant van racismeSarah Bracke
Sarah Bracke: ‘Racisme gaat niet om het aanwijzen van de “rotte appels” om die vervolgens te verwijderen. Een goed begrip van racisme, zoals ook uit wetenschappelijke studies blijkt, omvat juist die institutionele dimensie. Racisme is verankerd in onze maatschappelijke instituties, zoals het onderwijs, de arbeidsmarkt, de woningmarkt, de politie en de media, en gaat veel dieper dan individuen. Institutioneel racisme is dus geen aparte variant van racisme, die je weg kunt wuiven of overdreven kunt vinden, maar racisme heeft altijd een institutionele dimensie.’
Francio Guadeloupe: ‘Mooi gezegd! Wat een belangrijke rol speelt bij racisme is onze manier van kijken naar de wereld en hoe deze blik door onze gemeenschappelijk koloniale geschiedenis gevormd is. Om de wereld te begrijpen, heb je bepaalde instituties nodig. Denk bijvoorbeeld aan scholen, musea, statistische bureaus, gouvernementele organisaties, godsdienstige groepen, sociale bewegingen, “think tanks,” en universiteiten. Maar denk ook aan kinderboeken, kranten, wetten, wetenschappelijke stukken en Tv-programma’s. Deze instituties leggen de wereld aan ons uit en socialiseren ons sinds de 16de eeuw om die wereld in te delen in raciale continenten – Afrika (zwart), Europa (wit), Amerika (rood), etc.’
De raciale indeling van de wereld is onzinFrancio Guadeloupe
Francio Guadeloupe: ‘Maar die raciale indeling is nonsens en zo hoef je de wereld niet in te delen. Zo deden de mensen het ook niet voor het kolonialisme. De schrijfster Maryse Conde verwoordt dit treffend in haar opus “Segou” waarin zij beschrijft hoe het idee van een zwarte eenheid voor de verschillende volkeren in pre-koloniaal Afrika - zoals de Bambara, de Peul en de Bozo - totaal onzinnig was. Zij hadden andere voorouders en keken naar andere verschillen dan huidskleur of haartype. Met de raciale indeling van de wereld - wat begon met de verovering van Amerika en daarna in de 19e eeuw geconcretiseerd werd met raciale wetten, economische onderdrukking, geweld en wetenschappelijk racisme- werd een hiërarchie tussen mensen gecreëerd die vervolgens in stand is gehouden.’
Amade M'charek: ‘Helemaal eens, en natuurlijk zijn er individuen die racistisch zijn of mensen die vinden dat ze beter zijn dan anderen, maar dat is niet wat racisme zo taai en tot een groot en serieus probleem maakt. Ik zie het als een kluwen die uit drie elementen bestaat. Ten eerste is daar die lange geschiedenis van de raciale wetenschap en haar erfenis ras dat als een spook door onze samenlevingen waart. Soms ongrijpbaar en soms maar al te tastbaar. Hoewel de wetenschap voortdurend laat zien dat ras niet bestaat, blijft ras een enorm effect hebben op hoe we naar de werkelijkheid kijken.’
Classificaties die blijven plakkenAmade M'charek
Amade M'charek: ‘Ten tweede heeft institutioneel racisme te maken met het voortbestaan van diepgewortelde, historisch gegroeide ongelijke verhoudingen en hiërarchieën. Het gaat hierbij niet alleen om ongelijkheden binnen onze samenleving, maar ook om de reproductie van koloniale verhoudingen tussen Europa en, zeg, Afrika, maar ook tussen West en Oost-Europa. Het derde element zijn de classificaties die we hanteren om de werkelijkheid te ordenen, maar die vervolgens blijven plakken tot een punt dat we niet meer voorbij die classificaties kunnen kijken. Dit zijn classificaties waar wij als wetenschappers ook een hand in hebben omdat ook wij categorieën maken om mensen te beschrijven. Van statische waarschijnlijkheden maken wij bijvoorbeeld ‘Marokkaanse probleemjongeren’, of ‘Oost-Europese criminele bendes’. Het politieke effect is dat die classificaties nu vleesgeworden categorieën zijn om veel meer vraagstukken en maatschappelijke kwesties te verklaren.’
Tasniem Anwar: ‘Voor mij is het vooral belangrijk die vraag te stellen, hoe racisme dicht bij huis werkt, bij onszelf op de universiteit, en wat we er eraan kunnen doen. En dat kan soms best ongemakkelijk zijn, maar dit ongemakkelijke gesprek moeten we met elkaar aangaan.’
‘Op de UvA wordt al veel werk gedaan, bijvoorbeeld door de diversiteitscommissie, organisaties zoals Amsterdam United en de University of Colour, en door zoveel studenten en medewerkers die hun best hebben gedaan om hun plek op de UvA te claimen en de ruimte op de universiteit inclusiever te maken. Laten we dat ook erkennen. ‘
Als we racisme niet als een institutioneel probleem erkennen, blijft het debat te oppervlakkigTasniem Anwar
Tasniem Anwar: ‘Tegelijkertijd zien we dat dit ook veel weerstand met zich mee kan brengen. Mensen voelen zich wellicht persoonlijk aangevallen of voelen zich ongemakkelijk bij de discussie. Maar als we racisme niet als een institutioneel probleem erkennen, wat dieper gaat dan persoonlijke intenties, blijft het debat te oppervlakkig en is verandering moeizaam. De Brits-Australische wetenschapper Sara Ahmed beschrijft dit als ‘the brick wall’, het gevoel dat er niks verandert vanwege institutionele weerstand. Het is daarom de verantwoordelijkheid van de universiteit als instituut, en niet van individuen of groepen, om racisme serieus te nemen. Te weinig aandacht wordt bijvoorbeeld nog besteed aan hoe het koloniale verleden onze kennisproductie heeft beïnvloed in het curriculum, aan de keuzes die voor literatuurlijsten worden gemaakt, en aan de effecten van raciale vooroordelen op de wetenschap.’
Amade M'charek: ‘Mooi gezegd, en jouw punt Tasniem, over het curriculum vind ik heel cruciaal. Want, zoals ik eerder ook aangaf, net als elk mens maken ook wij als wetenschappers classificaties om de wereld te duiden. Alleen hebben onze classificaties (potentieel) meer autoriteit. Voor de duidelijkheid, geen enkele classificatie is onschuldig, we kunnen niet aan de normativiteit ervan ontsnappen. Maar we kunnen ons wel in de geschiedenis van onze categorieën verdiepen, ons bewust worden of en waar bepaalde categorieën vandaan komen, welke werelden ze mobiliseren als we ze gebruiken (denk bijvoorbeeld aan het N woord).’
We are not in the business of describing people but of making-up peopleCanadese filosoof Ian Hacking
Amade M'charek: ‘Aandacht voor classificaties en onderzoeksmethoden is belangrijk omdat we als wetenschappers niet de werkelijkheid beschrijven, maar in de wereld interveniëren en er reliëf en contouren aan geven. Of, om een befaamde uitspraak van de Canadese filosoof Ian Hacking te parafraseren: “we are not in the business of describing people but of making-up people”. Het is dus cruciaal dat we verantwoordelijkheid nemen voor de categorieën die we maken om mensen te beschrijven en er een aandachtspunt van maken om onze categorieën vloeibaar te houden.’
Francio Guadeloupe: ‘Een van de tendensen om racisme aan te pakken, is voor alle raciale groepen eenzelfde vorm van gelijkheid te creëren. Maar ik zou ernaar streven racisme aan te pakken in onze manier van kijken naar de wereld. Bijvoorbeeld, als we aan het Westen denken, denken we bijna automatisch aan wit. Vertaal dit naar de wetenschap en dan betekent Westerse wetenschap al snel witte wetenschap. Maar dit gaat natuurlijk helemaal voorbij aan de diversiteit in zowel het Westen als de wetenschap.’
Zet diversiteitsbeleid niet weg als het af willen vinken van de juiste boxenTasniem Anwar
Tasniem Anwar: ‘Laten we ook stil staan bij de politieke gevolgen van hoe het diversiteitsdebat wordt gevoerd en geïnterpreteerd. Als het streven naar diversiteit bijvoorbeeld wordt afgedaan als het af willen vinken van de juiste boxen, gaan we voorbij aan het belang van diversiteit en hebben we onvoldoende oog voor ongelijkheid. Dan gaan we de ongemakkelijke gesprekken met elkaar uit de weg. Maar lees het academische werk van wetenschappers als prof. Gloria Wekker, prof. Philomena Essed, prof. Gurminder K Bhambra en velen anderen, en kijk naar de praktische pogingen die er al worden genomen om de universiteit diverser te maken.’
‘En zoals Francio ook zegt; we moeten racisme op een dieper niveau aanpakken, in de manier waarop we naar de wereld kijken. Om Sara Ahmed weer te citeren: “racism hovers in the background when things are working, which is how race can come up so quickly when things stop working.” Wellicht is dit het moment dat dingen niet meer werken, het moment waar we met elkaar het gesprek volledig aangaan en het moment dat we bereid zijn om een fundamenteel ander type instituut te zijn. Een instituut waar “race” niet meer op de achtergrond sluimert en waar mensen kleurenblindheid niet prefereren terwijl racisme op subtiele manieren doorspeelt in ons curriculum en onze kennisproductie.’
Institutionele ongelijkheid wordt anders benaderd als het over racisme gaatSarah Bracke
Sarah Bracke: ‘De vraag naar hoe dit alles vertaald wordt in concreet beleid waardoor een instituut als deze universiteit kan veranderen is inderdaad cruciaal, Tasniem. Neem een heikel punt als de ontbrekende cijfers over het aantal medewerkers van kleur aan onze universiteit. Dat is een moeilijke kwestie omwille van allerlei redenen die jullie allemaal al zo duidelijk uit de doeken deden: het produceren van die cijfers is immers een andere vorm van “making up people”. Maar tegelijkertijd, for better or worse, is ons diversiteitsbeleid vandaag de dag gebaseerd op cijfers en zijn sommige instrumenten die we hebben om in te grijpen, van zachte streefcijfers tot harde quota, op cijfers gebaseerd. Dat alles blijft ongemakkelijk en vooral heel erg traag, maar tegelijkertijd moeten we vaststellen dat het huidige diversiteitsbeleid een belangrijk factor is geweest in de groeiende gendergelijkheid aan de universiteit. Vanuit die invalshoek valt het mij erg op hoe anders institutionele ongelijkheid benaderd wordt als het over racisme gaat.’
Een nieuwe kritische massa
Sarah Bracke: ‘Er moet veel herdacht worden, inclusief het beleid dat onze instituties rechtvaardiger moet maken, en dat institutioneel racisme moet ontmantelen. In die zin geeft de hernieuwde aandacht voor institutioneel racisme hoop, namelijk dat er een nieuwe (en jonge) kritische massa is die zal blijven aandringen tot de huidige witte universiteit zichzelf voldoende veranderd heeft.’