20 april 2020
Het gemeenschappelijke belang staat centraal in Nederland bij het naleven van de coronamaatregelen. Allemaal afstand houden van elkaar, ook als je gezond bent. Niet toch naar het strand gaan als het lekker weer is, of je oudere tante een knuffel geven. En deze vorm van samenwerken lijkt heel goed te gaan. Er duiken zelfs allerlei mooie initiatieven op waarin de doorgaans individualistische Nederlanders hun best doen om anderen, voorheen zelfs vreemden, te helpen of een hart onder de riem te steken. Brengt deze crisis ons dichter bij elkaar?
Uit onderzoek naar sociale dilemma’s, waar het eigen belang tegen dat van de gemeenschap wordt afgewogen, blijkt dat een duidelijke norm samenwerking kan bevorderen en dat een gezamenlijke vijand verbindend kan werken. Dat kan dus ook een onzichtbaar virus zijn.
Organisatiepsycholoog Hillie Aaldering van de Universiteit van Amsterdam zoomde met collega’s nog verder in op het individuele versus het groepsbelang en onderzocht samenwerking voor de eigen groep versus samenwerking voor een collectief van groepen samen. Uit hun onderzoek blijkt dat mensen hun eigen belang vooral opzij zetten voor de eigen groep en veel minder voor het collectieve belang van groepen samen.
Het eigen belang opgeven voor samenwerking binnen een groep komt ten goede aan de leden binnen deze groep, maar heeft ook invloed op andere groepen. Leden uit andere groepen kunnen baat hebben bij die samenwerking, maar er ook door worden geschaad. Denk bijvoorbeeld aan de strijd die nu woedt om de schaarse medische noodmiddelen, waarbij een succesvolle inkoop door de ene groep, de andere met lege handen kan laten staan. Dit kan gevolgen hebben voor relaties tussen groepen.
Om interacties binnen en tussen groepen beter te begrijpen en om interventies te testen die conflicten tussen groepen kunnen oplossen, voerden Aaldering en collega’s drie experimenten uit. In twee online experimenten onder groepen, die waren samengesteld op basis van politieke voorkeur, introduceerden ze het spel ‘Intergroup Parochial and Universal Cooperation (IPUC)’. Hiermee onderzochten ze individuele voorkeuren voor samenwerking in de eigen groep of voor een collectief van groepen samen. In een derde experiment werd in een labsetting de invloed van persoonlijkheidskenmerken getest, zoals sociale waarden, sociale dominantie, eerlijkheid-nederigheid en empathische bezorgdheid.
Uit het onderzoek blijkt dat mensen, wanneer zij hun eigen belang afwegen tegen het belang van de groep waartoe ze behoren en het belang van een gemeenschappelijk collectief van groepen, vooral geneigd zijn hun eigen belang opzij te schuiven om hun eigen groep te helpen. ‘Mensen richten hun samenwerking vooral op de eigen groep, omdat ze van deze groep ook wederkerigheid verwachten. Dit verwachten ze minder snel van het collectief, van groepen samen’, legt Aaldering uit.
Ook persoonlijkheidskenmerken blijken een rol te spelen in het bepalen met wie samen te werken:
Tijdens de huidige crisis zien we het afwegen van het belang van de eigen groep versus die van het collectief van groepen terug. Trump die de Defence Production Act in werking stelde en de bijdrage aan de WHO opschort. De Europese samenwerking die maar zo moeilijk op gang komt en waarin vooral Nederland dwars lag. De betekenis van gemeenschappelijk belang krijgt opeens een nieuwe lading; zijn we allemaal Nederlanders, Europeanen of wereldburgers?
‘Ook in dit soort dilemma’s is het cruciaal om het gemeenschappelijke belang van de verschillende groepen samen te benadrukken. Met een virus als vijand is een gezamenlijke benadering en samenwerking op het gebied van kennisvergaring en uitwisseling cruciaal om er uiteindelijk allemaal beter uit te komen’, stelt Aaldering.