Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Welke rol speelde etniciteit in het middeleeuwse Midden-Oosten en hoe keken de inwoners destijds naar etnische verschillen? Historicus Josephine van den Bent hoopt een antwoord op deze vragen te krijgen met haar nieuwe onderzoek Ethnicity in the Medieval Middle East, waar ze onlangs een Veni-subsidie voor ontving.

‘Tijdens mijn studie raakte ik erg geïnteresseerd in het concept van het kijken naar een ander. Je ziet vaak dat dit vergezeld gaat met vooroordelen die grote politieke en menselijke effecten kunnen hebben’, vertelt Van den Bent. ‘Ik kwam in historische reisliteratuur allerlei beschrijvingen van andere volkeren tegen, waarvan sommige best absurd, waardoor ik me afvroeg hoe deze opvattingen over de ander tot stand kwam en welke gevolgen dit heeft.’

In haar onderzoek focust Van den Bent zich met name op het Midden-Oosten. Voor haar proefschrift onderzocht ze de representatie van de Mongolen in het Mamlukse Sultanaat van Egypte en Syrië. De Mamlukken waren oorspronkelijk tot slaaf gemaakte soldaten die met name afkomstig waren uit de steppen van Azië. Na verloop van tijd ontwikkelden zij zich tot een invloedrijke, militaire groep en halverwege de dertiende eeuw werden zij zelf de heersers over Egypte en Syrië, en de Hedjaz.

‘De Mamlukken waren regelmatig in conflict met de Mongolen. Voor mij als onderzoeker van etniciteit is dat erg interessant, want enerzijds waren de Mongolen de vijand van de Mamlukken, maar anderzijds werden zij door tijdgenoten gezien als etnisch aan elkaar verwant, onder andere omdat zij uit hetzelfde gebied kwamen. Qua beeldvorming van ‘de vijand’ was dat dus ingewikkeld.’

Copyright: Josephine van den Bent
Ik hoop te achterhalen hoe auteurs uit die tijd etnische identiteit construeren, wat voor gevolgen dit had in de samenleving en op welke momenten dit het geval was. Josephine van den Bent

Weersomstandigheden

Voor Ethnicity in the Medieval Middle East gaat Van den Bent voor een bredere benadering, waarbij ze wil onderzoeken hoe op intellectueel niveau in het middeleeuwse Midden-Oosten naar etnische identiteit werd gekeken, en hoe men in de praktijk omging met etnische verschillen. Hiervoor maakt ze gebruik van een aantal verschillende case studies. Ze onderzoekt onder meer de contacten tussen verschillende etnische groepen in Abbasidisch Irak (8ste-10de eeuw), Mamluks Egypte en Syrië (13de-15de eeuw), en Iran onder de Mongolen (13de-14de eeuw).

‘Ik hoop te achterhalen hoe auteurs uit die tijd etnische identiteit construeren, wat voor gevolgen dit had in de samenleving en op welke momenten dit het geval was. De regio’s die ik heb uitgekozen, waren erg multi-etnisch met een constante stroom van migratie. Uit bronnen blijkt in ieder geval dat men toen ook al bezig was met etniciteit en afkomst van mensen.’

Als voorbeeld beschrijft Van den Bent een theorie die de middeleeuwse auteurs van de Grieken hebben overgenomen. ‘Men had het idee dat het klimaat van grote invloed was op het karakter van mensen. De weersomstandigheden zouden namelijk de lichaamssappen beïnvloeden, en daarmee niet alleen van invloed zijn op je uiterlijk, maar ook op hoe je als persoon bent. Een ander voorbeeld is het zogeheten jinsiyya, wat ik voor het gemak vertaal als ‘etnische solidariteit’. In middeleeuwse bronnen wordt die term soms gebruikt om te beschrijven dat mensen zich solidair voelen met anderen die een vergelijkbare etnische achtergrond hebben.’

Ingewikkelde sociale relaties

Hoe deze theorieën de praktijk beïnvloedden in de multi-etnische samenlevingen, hoopt Van den Bent met haar onderzoek bloot te leggen. ‘Indertijd had je tal van ingewikkelde sociale relaties binnen huishoudens. Je zag regelmatig tot slaaf gemaakte jongemannen van verschillende afkomsten die elkaar wel als ‘broeders’ beschreven. Etniciteit lijkt dan juist geen rol te spelen. Het is dus heel erg de vraag wanneer etnische afkomst wél een rol speelt en welke culturele kenmerken men belangrijk vond als marker van etniciteit.’

Dr. J.M.C. (Josephine) van den Bent

Faculteit der Geesteswetenschappen

Geschiedenis