7 februari 2024
In haar werk bekijkt Grootenboer historische thema’s door de lens van hedendaagse kunst en theorie. ‘Ik vind het interessant hoe hedendaags ideeëngoed onze visie op historisch materiaal bepaalt’, vertelt de hoogleraar. ‘En dat geldt ook andersom. In de 18e eeuw, bijvoorbeeld, was het een rage om portretten van alleen ogen te laten maken, die in een medaillon op het lichaam gedragen werden. Fascinerend dat niet het gezicht van de geliefde, maar diens blik werd geportretteerd. Daar kun je hedendaagse theorie aan verbinden over surveillance en controle in het kijken en bekeken worden.’
Kunstwerken zetten aan tot denken, stelt Grootenboer, zowel voor een historische als een hedendaagse beschouwer. ‘Mijn onderzoek gaat ervan uit dat kunst maken een manier van denken is, en dat kijken naar kunst nodig is om ideeën te articuleren en gedachten te scherpen.’ Haar meest recente boek, The Pensive Image, gaat dieper in op dit onderwerp: hoe kunstwerken gedachtegangen mede kunnen bepalen en zo denkruimte scheppen.
Een kunstwerk kan je een richting van denken geven, in plaats van dat je het aan jouw denken onderwerpt.
‘Een kunstwerk kan je een richting van denken geven, in plaats van dat je – zoals de kunstgeschiedenis ook vaak doet – het aan jouw denken onderwerpt’, vertelt Grootenboer. ‘Mijn onderzoek heeft uitgewezen dat objecten in de 17e eeuw ook als "denk-dingen" werden gebruikt: in studeerkamers hingen soms kleine schilderijtjes met een denkend figuurtje erop, en daar keken mensen dan naar terwijl ze zaten te peinzen. Die spiegelende en contemplatieve relatie met kunst bestond dus in de vroegmoderne periode al.’
Als hoogleraar Vroegmoderne kunst en visuele cultuur is Grootenboer van plan voort te bouwen op haar onderzoek over kunst en denken in de 17e-eeuwse Nederlandse visuele cultuur. Daarbij wil ze de samenwerking zoeken met collega’s van verschillende vakgebieden. ‘Ik kijk ernaar uit om aan de UvA de betekenis van vroegmoderne kunst voor onze huidige maatschappij verder uit te diepen, en daarbij bruggen te slaan tussen verschillende onderzoeksscholen en benaderingswijzen.’
Genres als het landschap en het stilleven bestaan nu nog steeds, maar waren in de 17e eeuw radicaal nieuw.
Op dit moment is Grootenboer onder meer bezig met een groot, interdisciplinair onderzoek naar het geloof in maakbaarheid binnen de 17e-eeuwse Republiek. ‘We onderzoeken hoe men aankeek tegen de maakbaarheid van bijvoorbeeld religie, de regering, het land zelf – door inpolderingen – en ook van kunst. Veel kunstvormen zijn in die periode uitgevonden: genres als het landschap en het stilleven bestaan nu nog steeds, maar waren toen radicaal nieuw.’