13 december 2022
Voor zijn promotietraject, dat hij voltooide als fellow bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en promovendus bij de UvA, bracht hij de mens achter 31 Nederlandse, gewelddadige collaborateurs in kaart. Hij concludeerde dat zij geen krankzinnige monsters waren, maar opportunisten die hoopten op een beter leven. Behalve zijn proefschrift publiceerde Van de Water de afgelopen jaren verschillende andere boeken over collaborateurs in de Tweede Wereldoorlog, onder andere over ‘foute sporters’ en ‘foute vrouwen’.
De enorme productie die hij de laatste vijf jaar wist te realiseren, weerspiegelde zijn ongekende en ontembare gedrevenheid en werklust, maar ook zijn oprechte interesse in menselijk gedrag. Dat kenmerkte hem ook als persoon: hij was direct en open, en nam meestal geen blad voor de mond.
Paul van de Water kwam uit de journalistiek. Voordat hij aan zijn promotieonderzoek begon, was hij van 2010 tot 2015 directeur van Folia, dat in die jaren zowel de UvA als de Hogeschool van Amsterdam bediende. Daarvoor was hij hoofdredacteur van het HvA-blad Havana.