2 juni 2021
Wie het Media Art Conservation Lab binnenstapt, waant zich in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. De ruimte staat vol met oude apparaten: grote computers, VHS-recorders, beeldbuizen en diaprojectoren. Het is apparatuur die vroeger gebruikt werd bij het opstellen van mediakunst. Omdat de kunstwerken worden gemaakt met een bepaald type weergaveapparatuur in gedachten, zijn deze apparaten nog steeds relevant voor het opstellen van de wat oudere werken.
‘Time Based Media Art – onder andere videokunst, lichtkunst en kinetische kunst, eigenlijk alles met een stekker – vormt een steeds groter onderdeel van de collecties in musea’, vertelt docent Evelyne Snijders. ‘Daarom vinden we het belangrijk mensen op te leiden die gespecialiseerd zijn in het omgaan met deze werken.’ Met dit doel werd eind 2020 het Media Art Conservation Lab geopend, met behulp van een Comenius Teaching Fellow grant. Het lab is onderdeel van een nieuwe module binnen de specialisatie Contemporary art van de master Conservation and Restoration of Cultural Heritage.
We willen studenten leren dat ze best eens een apparaat kunnen openschroeven.
In het lab leren de studenten met weergaveapparatuur omgaan, van bediening tot opstelling en onderhoud. Snijders: ‘We willen studenten leren dat ze niet bang hoeven te zijn voor techniek, dat ze best eens een apparaat kunnen openschroeven. Als restaurator moet je de zorg voor zo’n apparaat zelf kunnen uitvoeren, en als er echt iets mis is, moet je de taal spreken van de specialist die het kan repareren.’
Musea die mediakunstwerken aanschaffen, kopen vaak niet de bijbehorende afspeel- of vertoningsapparatuur. Omdat de techniek zich snel ontwikkelt, worden werken regelmatig tentoongesteld met andere apparatuur dan die waarvoor ze oorspronkelijk bedoeld waren. Wat voor invloed heeft dat op hoe de werken eruit komen te zien, en komen de bedoelingen van de kunstenaar dan nog over?
Om dat te onderzoeken, richtten studenten in het lab een kleine tentoonstelling in met twee videokunstwerken. De Roemeense kunstenaar Ciprian Muresan, met wie wordt samengewerkt in het kader van het project STUDIOTOPIA, had hiervoor twee van zijn kunstwerken ter beschikking gesteld. In een verduisterde ruimte maakten de studenten verschillende opstellingen met hetzelfde kunstwerk – op een tablet, flatscreens en oude CRT-monitoren (beeldbuizen), ieder met een eigen uiterlijk en kleur.
Tussen de opstellingen waren grote verschillen te zien, vertelt docent Ellen Jansen. ‘De apparatuur waarmee een werk wordt opgesteld, heeft echt invloed op hoe het overkomt op het publiek.’ Via Zoom bespraken de studenten het project ook met de kunstenaar zelf. Het was interessant om zijn perspectief te horen, zegt Jansen: ‘Hij vertelde bijvoorbeeld dat zijn werken in de loop van de tijd op veel verschillende manieren zijn opgesteld, en dat de locatie waar dat gebeurt soms ook veel invloed heeft op het resultaat.’
Iets anders dat de studenten leerden van het project, is dat bij het tentoonstellen van videokunst veel komt kijken: zalen verduisteren, alles netjes wegwerken, zorgen dat de opstelling klopt en dat de projectie goed is. Snijders: ‘Het is geen kwestie van gewoon een stekker in het stopcontact steken. Iedere kabel die je gebruikt, beïnvloedt het eindresultaat.’
Het Media Art Conservation Lab is nog op zoek naar meer oude apparatuur. Heb je zelf een verouderde computer, videorecorder of projector staan die je wilt doneren? Neem dan contact op met Evelyne Snijders.