23 april 2021
Van der Toorn is sinds 2011 hoogleraar Godsdienst en Maatschappij aan de UvA. In zijn onderwijs en onderzoek richt hij zich onder andere op religieuze minderheden en religie in de context van de moderne democratie. Hij begon zijn wetenschappelijke loopbaan als godsdienstwetenschapper aan de Vrije Universiteit, waar hij in 1985 promoveerde. Vervolgens werd hij hoogleraar Antieke religies aan de Universiteit Utrecht en de Universiteit Leiden, en directeur van het Leiden Institute for the Study of Religions.
In 1998 werd Van der Toorn benoemd tot hoogleraar Godsdiensten van de Oudheid aan de UvA en decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA. Van 2006 tot 2011 was hij voorzitter van het College van Bestuur van de UvA en de HvA.
In 2007 verscheen bij Harvard University Press Van der Toorns boek Scribal Culture and the Making of the Hebrew Bible. Hierin beschrijft hij de positie van professionele schrijvers in de orale cultuur van het vroege Midden-Oosten en hun rol in de totstandkoming van de bijbel. Op dit moment werkt Van der Toorn aan een boek over religie in de moderne democratie, met een focus op India, Turkije, Frankrijk en de Verenigde Staten.
De American Academy of Arts and Sciences is een onafhankelijke academische organisatie die werd opgericht in 1780. Het genootschap selecteert leden om hun bijzondere verdiensten op het gebied van wetenschap, kunsten, economie of bestuur. Met zijn toetreding bevindt Van der Toorn zich in een internationaal gezelschap van grote denkers, onder wie veel Nobelprijswinnaars. Andere Nederlandse leden zijn onder meer natuurkundige Robbert Dijkgraaf en geneticus Hans Clevers.