2 februari 2021
In haar proefschrift Detecting Patterns gaat Lammertink in op de vraag of kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) moeite hebben met het herkennen van regelmatigheden, ook wel bekend als statistisch leren. Kinderen met TOS ervaren allerlei moeilijkheden bij het aanleren en gebruik van hun moedertaal, zoals bij het vinden van de juiste woorden of het vervoegen van werkwoorden. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat deze kinderen het lastig vinden om terugkerende patronen te herkennen, bijvoorbeeld dat werkwoorden in de derde persoon enkelvoud meestal de uitgang -t krijgen.
Lammertink ontdekte echter dat kinderen met TOS alleen specifiek op het gebied van taal moeite hebben met het herkennen van patronen. Op andere gebieden, zoals visueel, blijken ze regelmatigheden wel te herkennen. Kinderen met TOS zijn dus wel degelijk in staat tot statistisch leren, concludeert de onderzoeker. ‘Mogelijk geeft dat handvatten om ze te helpen in hun taalontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van leermiddelen waarin de regelmatigheden in taal meer visueel worden gemaakt.’
De Anéla/AVT dissertatieprijs wordt jaarlijks toegekend aan de auteur van het beste taalkundig proefschrift dat in het afgelopen jaar aan een Nederlandse universiteit is verdedigd. De uitreiking vond plaats tijdens de Grote Taaldag, de jaarlijkse conferentie van drie grote taalkundige organisaties: Anéla (de Nederlandse Vereniging voor Toegepaste Taalwetenschap), AVT (de Nederlandse Vereniging voor Algemene Taalwetenschap) en LOT (de Landelijke Onderzoekschool Taalwetenschap).
Op de Grote Taaldag vielen nog meer UvA’ers in de prijzen: de onderzoekers van project MIND wonnen de LOT Populariseringsprijs voor hun plan om een ‘toolbox meertaligheid’ te maken voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang.