16 september 2019
UvA-hoogleraar Vroegmoderne geschiedenis Geert Janssen was op vrijdag 13 september te gast bij het radioprogramma Met het oog op morgen, waar hij in gesprek ging met onder anderen Jörgen Tjon A Fong van het Amsterdam Museum, en Frits van Oostrom, voormalig voorzitter van de Commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon.
De term 'Gouden Eeuw' is volgens Janssen in het verleden al vaker betwist, maar steeds vanuit een ander perspectief. De bekende Nederlandse cultuurhistoricus Johan Huizinga vond de term niet passen bij de Nederlandse volksaard, terwijl het in de jaren zestig van de vorige eeuw vooral om sociale ongelijkheid ging. In de discussie die nu gaande is, gaat het vooral om diversiteit en inclusiviteit, en speelt het slavernijverleden een prominente rol. Dat het begrip vanuit verschillende invalshoeken betwist is en wordt, maakt het vreemd genoeg juist heel geschikt om over te discussiëren - anders dan wanneer het over de 17e eeuw gaat. 'Bij de Gouden Eeuw heeft iedereen een associatie, waartegen je ook kunt afzetten.'
'Een genuanceerder blik moet kunnen, zonder daarvoor termen af te hoeven schaffen of te verbieden.'
Wat volgens Janssen verkeerd gaat in de discussie die nu is losgebarsten, is de neiging om over de Gouden Eeuw na te denken in termen van ofwel trots, ofwel schaamte. Het een gepolariseerd debat, maar de stortvloed aan soms hysterische reacties op Twitter heeft niet zo veel te maken met werkelijke interesse in de 17e eeuw. Als je de 17e eeuw serieus bestudeert zoals we aan de universiteit doen, wil je begrijpen waarom de samenleving functioneerde zoals hij deed, en dus ook waarom de normen en waarden toen anders waren dan de onze nu.