Wat gebeurt er als poëzie, schilderkunst en andere cultuuruitingen worden ingezet voor politiek gewin? Tussen 1900 en 1950 kregen deze vragen nieuwe urgentie in Oost-Europa. Avant-gardekunstenaars riepen in hun werk op om een nieuwe kosmopolitische wereld te scheppen, maar zij romantiseerden hun lokale en Slavische wortels ook.
In deze serie hoorcolleges onderzoeken we de vraag hoe cultuur en politiek zich tot elkaar verhielden in de eerste helft van de twintigste eeuw. We bestuderen een breed literair en artistiek spectrum, van regelrechte propagandakunst en -literatuur tot werk dat zich nadrukkelijk aan de politiek onttrok. Daarbij willen we waken voor generalisering: in 1917 betekende ‘revolutie’ voor een inwoner van Petrograd iets anders dan voor een inwoner van, zeg, een dorp aan de Dalmatische kust. En in de jaren dertig stond ‘socialistisch realisme’ in Rusland voor iets anders dan in de late jaren veertig in Polen, waar die kunstdoctrine toen pas van kracht werd.
We kijken met name naar werk van kunstenaars en schrijvers uit Oekraïne, Polen, Rusland en deels ook uit voormalig Joegoslavië en Tsjechoslowakije. Aan bod komen in elk geval het werk van Anna Achmatova, Ivo Andrić, Aleksandr Blok, Karel Čapek, Maria Dąbrowska, Oleksandr Dovzjenko, Aleksandra Ekster, Natalia Gontsjarova, Miroslav Krleža, Vladimir Majakovski, Kazimir Malevitsj, Lesja Oekrainka, Bruno Schulz, Marina Tsvetajeva en Stanisław Witkiewicz.
Dit Open UvA-college maakt deel uit van het publieksprogramma van de Faculteit der Geesteswetenschappen (FGw). Naast Open UvA-colleges omvat het publieksprogramma ook bijzondere lezingen en collegereeksen. Het publieksprogramma is bedoeld voor alumni, werknemers die bijscholing wensen en alle anderen met interesse in kunst, cultuur, filosofie, taal en literatuur, geschiedenis en religie.