Religiewetenschappen
In het eerste jaar doe je basiskennis op van de belangrijkste religieuze tradities en de verschillende wetenschappelijke benaderingen om deze tradities te onderzoeken. Na de propedeuse ga je je verder verdiepen in belangrijke thema’s en de daarmee verbonden wetenschappelijke debatten over bijvoorbeeld de sociale rol van religies of de verwevenheid van religie, psyche en cultuur.
De omvang van de propedeuse is 60 EC. Om alle onderdelen zoveel mogelijk in de praktijk te bekijken, bezoek je musea, bibliotheken en religieuze groeperingen.
De omvang van de tweede en derde jaar is 120 EC, waarvan 60 EC opleidingsgebonden zijn. Waar het eerste jaar breed en inleidend is opgebouwd, zijn de vakken van het tweede en derde jaar meer thematisch van karakter. Je verdiept je in verschillende thema’s en de hiermee verbonden wetenschappelijke debatten. Hierbij kun je denken aan de sociale rol van religie, de verwevenheid van (nieuwe) religie(s) en spiritualiteit, maar ook de verbinding tussen religie, kunst en cultuur. Je leert kennis op verschillende manieren toe te passen en onderzoek te doen. In het tweede jaar volg je ook de vakken ‘Wetenschapsfilosofie’ en ‘Religiewetenschappen: geschiedenis en filosofie’, waarin vragen als: ‘Wat is wetenschap?’ en ‘Wat onderscheidt wetenschappelijke kennis van andere vormen van kennis?’ centraal staan. Het tweede en derde jaar mag je voor een deel zelf invullen met bijvoorbeeld keuzevakken, een minor of een stage. Je sluit je bachelor af met een afstudeertraject van 18 EC, waarvan 12 EC bestemd zijn voor de afstudeerscriptie.
Let op: Dit is het studieschema van het gemeenschappelijke programma van de bachelor Religiewetenschappen. De studieschema's gerelateerd aan de andere disciplines (voor het behalen van de dubbele bachelor) zijn te vinden in de UvA studiegids.
In het tweede en derde jaar van de opleiding krijg je ook studiepunten (EC) om naar eigen inzicht in te vullen. Het is mogelijk om voor opleidingsgebonden studievakken te kiezen, maar je hebt hier ook veel andere mogelijkheden (zie keuzevakken).
Na je propedeuse heb je de optie om voor een double-degree te kiezen: je combineert Religiewetenschappen met een andere bacheloropleiding. Op deze manier kun je aan het eind van je studie twee bachelordiploma’s behalen.
In principe kun je elk vak als keuzevak volgen. Een vak van de Faculteit der Geesteswetenschappen, een andere faculteit of zelfs een andere universiteit. De meeste opleidingen bieden aparte keuzevakken aan.
Een minor is een samenhangend onderwijsprogramma van 30 EC. Een minor is niet verplicht, maar kan een goede voorbereiding zijn op een master of een bepaald beroep.
Je kunt tijdens je bachelor een lesbevoegdheid halen. Je volgt dan de minor Educatie (30 EC) bij de Interfacultaire Lerarenopleidingen (ILO). De minor combineert een theoretische opleiding met een stage op een middelbare school. Op je bachelordiploma krijg je de aantekening dat je een beperkte tweedegraads lesbevoegdheid hebt behaald. Als je vervolgens een eerstegraads lesbevoegdheid wilt halen, doe je eerst een master op je vakgebied en daarna de Lerarenopleiding van 30 EC. Als je de minor Educatie niet hebt gevolgd, is de Lerarenopleiding na je master 60 EC.
Het is mogelijk tijdens de studie stage te lopen en een periode in het buitenland te studeren.
Tijdens een stage doe je werkervaring op en krijg je een indruk van welk soort werk bij jou past. Een stage, een verblijf in het buitenland en alle ervaring die je opdoet in relevante bijbanen, bestuursfuncties of vrijwilligerswerk opdoet, kunnen een verrijking zijn van je studietijd en je cv.
Studenten Religiewetenschappen kunnen stage lopen in hun keuzeruimte.
De Universiteit van Amsterdam neemt intensief deel aan internationale samenwerkings- en uitwisselingsprogramma’s, waardoor je een periode in het buitenland kunt studeren.
Studenten uit het buitenland volgen op hun beurt colleges bij de UvA. Je hebt, zeker als je na de bachelor doorgaat met een master, soms dus college met studenten uit andere landen.
Studenten die naast het reguliere onderwijs een extra uitdaging zoeken, kunnen het honoursprogramma volgen.
Studenten die het honoursprogramma met succes afronden, krijgen hiervan een vermelding op het supplement van hun bachelordiploma.
De bachelor Religiewetenschappen duurt drie jaar. Een studiejaar bestaat uit twee semesters. Een semester is opgebouwd uit twee blokken van 8 weken en een blok van 4 weken. Een studiejaar omvat 60 studiepunten (EC). Als bachelorstudent ben je zo'n 42 uur per week met de studie bezig. Je besteedt in je eerste studiejaar ongeveer 12 tot 15 uur per week aan colleges, in je tweede en derde jaar zo'n 8 tot 10 uur. De rest van de tijd ben je bezig met zelfstudie (voorbereiding op colleges, werkstukken en tentamens).
Je kunt deze bachelor ook in deeltijd studeren. Je volgt dan dezelfde vakken als de voltijdstudenten, maar je hebt minder vakken per studiejaar en je behaalt 30 EC per studiejaar (voltijdstudenten: 60 EC). Deeltijdstudenten ronden deze opleiding in zes jaar af. Net als voor voltijdstudenten geldt er een bindend studieadvies (BSA): in het eerste studiejaar moet je minimaal 24 EC behaald hebben om je opnieuw te kunnen inschrijven voor het tweede studiejaar. Het collegegeld voor een deeltijdopleiding ligt iets lager dan het tarief voor voltijdopleidingen, zie ook Collegegeld. Deeltijdstudenten hebben geen recht op studiefinanciering.