In jaar 1 volg je basisvakken in pedagogiek en onderwijskunde. Je verdiept je in de ontwikkeling van kinderen en jongeren, de gezinscontext, de context van vrienden en vrije tijd, en ethiek en recht. Ook leg je een stevige basis voor methodeleer en statistiek.
In een werkgroep van 16 tot 18 studenten leer je gespreksvaardigheden, verschillende academische vaardigheden en oriënteer je je op de praktijk.
Doordat je uitgebreid kennismaakt met de vakgebieden van Pedagogische en Onderwijswetenschappen, kun je na het 1e semester van jaar 1 nog overstappen naar de bacheloropleiding Onderwijswetenschappen. Je kunt ook besluiten om beide studies te volgen.
In jaar 2 breid je je inhoudelijke basis en je academische en onderzoeksvaardigheden verder uit. Daarnaast verdiep je je in complexere ontwikkelingssituaties, waarbij sprake is van opvoedings- en ontwikkelingsproblemen. Denk aan gedragsproblemen en onderwijsleerproblemen. Ook leer je over beleid en organisatie van opvoeding en onderwijs en over een andere context waarin kinderen en jongeren (kunnen) opgroeien: de professionele opvoeding door bijvoorbeeld pedagogisch medewerkers, leerkrachten, groepsleiders en behandelaars.
Via je bachelorstage en opdrachten voor je loopbaanoriëntatie bouw je je (klinische) beroepsvaardigheden uit. Tijdens je stage maak je kennis met een specifieke organisatie of instelling die zich bezighoudt met het welzijn en/of de ontwikkeling van kinderen en/of gezinnen. Je begeleidt bijvoorbeeld:
Ook kun je kiezen voor een onderzoeksstage.
Hoe het 1e semester van jaar 3 eruitziet, bepaal je zelf. Je kunt:
In het 2e semester bouw je je klinische vaardigheden verder uit en richt je je op diagnostiek en behandeling. Je sluit je bachelor af met een empirische bachelorscriptie. Als je die succesvol hebt afgerond, ontvang je het bachelordiploma en de titel Bachelor of Science (BSc).
In het vak Onderzoeksmethodologie leer je de basisprincipes van sociaalwetenschappelijk onderzoek, ethische principes, testleer, steekproeftrekking en verschillende onderzoeksmethoden. Je leert ook hoe je een onderzoek opzet, analyseert, interpreteert en communiceert. De focus ligt op de vier onderzoeksvaliditeiten en hun maatregelen.
In het vak Onderwijswetenschappen ontdek je wat dit vakgebied inhoudt en wat de verschillende onderdelen ervan zijn. Je leert belangrijke ideeën, theorieën en problemen begrijpen en toepassen in analyses. Door gesprekken draag je bij aan discussies over onderwijsvragen. De cursus verbindt theorie met actuele onderwijsthema's en behandelt deze op verschillende niveaus in colleges door diverse docenten.
Dit vak introduceert pedagogiek in zowel wetenschap als praktijk. Je leert over kindconcepten, opvoedingsdoelen, gedrag en theorieën. Ook behandelt het de belangrijkste pedagogische werkvelden, geschiedenis en het inschatten van casussen. Het vak richt zich op kinderontwikkeling, opvoeding en normen binnen verschillende contexten en tijdsperiodes.
Bij het vak Beschrijvende Statistiek leer je het verschil tussen beschrijvende en toetsende statistiek, statistische analyses uitvoeren en resultaten interpreteren. Je oefent met kansberekening, kansverdelingen en statistische toetsing. In de werkgroepen worden sommen geoefend en analyses met SPSS uitgevoerd. Er zijn wekelijkse formatieve digitale voortgangstoetsen voor feedback.
Deze module focust op het aanleren van basale gespreksvaardigheden en -technieken, het analyseren en verbeteren van de eigen communicatiestijl, en het stimuleren van een professionele houding. Je leert verschillende gesprekstechnieken, ontvangt feedback en oefent met rollenspelen. Het doel is bewustzijn creëren van je eigen sterke punten en verbeterpunten in gespreksvaardigheden. Deze module bereidt je voor op professionele communicatie als gedragswetenschapper met volwassenen.
In dit vak leer je over testen en meten in pedagogisch en onderwijskundig onderzoek. Je leert principes van itemconstructie, testafnames, betrouwbaarheidsschattingen en exploratieve factoranalyse. Je past je kennis toe door zelf items te construeren, analyses uit te voeren en diagnostische oordelen te vormen.
In deze cursus leer je over gezinspedagogische theorieën en hun toepassing in diverse gezinssituaties. Onderwerpen zijn gezinsinteracties, ouder-kind interacties, opvoeding en ontwikkelingsproblemen, kindermishandeling en opvoedingsondersteuning. De cursus bouwt voort op de cursus Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen, sluit aan bij de cursus Ontwikkelingspsychologie en bereidt voor op de cursus Vrienden en Vrije Tijd.
Deze cursus behandelt de ontwikkeling van kinderen van conceptie tot adolescentie, inclusief belangrijke theorieën, methoden en experimenten in ontwikkelingspsychologie. Je leert hoe diversiteit, cultuur en gender invloed hebben op ontwikkeling en hoe ontwikkelingspsychologie wordt toegepast in pedagogie en onderwijs.
Dit vak richt zich op de invloed van vrienden en vrijetijdsbesteding op de psychosociale ontwikkeling van kinderen en jongeren. Je leert over het belang van deze context en hoe het de ontwikkeling beïnvloedt, zowel positief als negatief. Diversiteit, zoals gender en achtergrond, wordt ook besproken. Je ontwikkelt inzicht in deze kwesties en leert ze toepassen op actuele situaties.
Dit vak helpt studenten om filosofisch na te denken over onderwijs en opvoeding, inclusief ethische vraagstukken bij professionele interventies. Je verkent de rol van idealen in onderwijs, de taal van rechten en ethische uitdagingen in de hedendaagse samenleving, zoals beoordeling, seksualiteit, thuisonderwijs en biomedische verbeteringen.
Ontdek de ontwikkeling van persoonlijkheid en de invloedrijke processen in het vak Persoonlijkheidsleer. Leer over belangrijke persoonlijkheidstheorieën en meetmethoden. Begrijp hoe persoonlijkheid een cruciale rol speelt in de ontwikkeling van kinderen en waarom pedagogen kennis moeten hebben van deze processen voor opvoedingsvraagstukken.
In de leerlijn Academische Vaardigheden en Loopbaanoriëntatie (ACVA) leer je als aankomend pedagoog of onderwijswetenschapper academische vaardigheden die je nodig hebt voor wetenschappelijk onderzoek en professioneel handelen. In ACVA A leer je onder andere hoe je wetenschappelijke literatuur leest, samenvat en onderzoek plant, met een focus op structuur en APA-citatiestijl.
In de leerlijn Academische Vaardigheden en Loopbaanoriëntatie word je als pedagoog of onderwijswetenschapper opgeleid tot een professioneel met kennis én praktische toepassing van wetenschappelijk onderzoek. ACVA B draait om argumentatievaardigheden, zowel schriftelijk als in mondelinge discussies, met een afsluitende opdracht en debatbijdrage.
Ontdek hoe kinderen leren op school en de rol van de orthopedagoog daarbij. Leer over basisvaardigheden zoals taal, lezen, en rekenen, en hoe ze te behandelen bij afwijkingen. Je past je kennis toe op casussen en vergelijkt meningen van professionals over cognitieve ontwikkeling.
Dit vak richt zich op professionele opvoeders in de kinderopvang, school en jeugdzorg. Je leert over kwaliteit van opvoeding meten, de invloed op de ontwikkeling van kinderen, en de rol van kind- en groepskenmerken. Ook komen ouder-professionele opvoederrelaties en interdisciplinair werken aan bod. De lessen bevatten discussies en voorbereiding op tentamenvragen.
De bachelorstage biedt je de mogelijkheid om een professionele houding te ontwikkelen, kennis en vaardigheden toe te passen en je te oriënteren op het werkveld. De inhoud van de stage is afhankelijk van de context, waarbij je kennis maakt met organisaties gericht op het welzijn en de ontwikkeling van kinderen en gezinnen. Taken kunnen variëren van begeleiding van leerlingen tot dataverzameling in onderzoekscontexten.
In dit vak leer je over de structuur, functie en ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel. Je krijgt inzicht in neurologische defecten en hun impact op de cognitief-emotionele en sociale ontwikkeling van kinderen. Daarnaast ontwikkel je een kritische houding ten opzichte van breinkennis en leer je over neurobiologische aspecten van ontwikkelingsstoornissen zoals ADHD en autisme. ook komen er stress-gerelateerde onderwerpen aan bod.
Psychopathologie behandelt basiskennis van psychische problemen bij kinderen en jeugdigen, zoals angststoornissen en ADHD. Je leert classificatiesystemen (zoals DSM-5) gebruiken om gedrag te beoordelen, en ontdekt hoe ontwikkelingsfases van invloed zijn op psychopathologie. Het vak is essentieel voor pedagogen en leerkrachten om problemen te begrijpen en behandelingen te formuleren.
In dit vak leer je de overeenkomsten en verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek benoemen. Je krijgt inzicht in de soort vragen die met kwalitatief onderzoek worden onderzocht en leert belangrijke methoden en kwaliteitseisen kennen om betrouwbaarheid en validiteit te waarborgen. Ook komen verschillende typen kwalitatief onderzoek, zoals narrative analysis en case studies, aan bod.
Je leert geavanceerde gesprekstechnieken en -vaardigheden, met specifieke aandacht voor gesprekken met kinderen en adolescenten. Je ontwikkelt de mogelijkheid om feedback te geven, te ontvangen en te integreren voor reflectie en groei in je communicatie. De module focust op bewustzijn van eigen krachten en verbeterpunten in complexe gespreksvoering en interculturele communicatie.
In deze cursus ontdek je verschillende perspectieven van wetenschappelijke kennis en leer je kritisch kijken naar onderzoeksclaims. Je verkent epistemologische theorieën zoals positivisme, constructivisme en kritische theorie, en begrijpt de rol van machtsverhoudingen in kennisconstructie.
In het vak Beleid en organisatie van opvoeding en onderwijs leer je hoe beleid gemaakt en uitgevoerd wordt om problemen in opvoeding en onderwijs op te lossen. Je krijgt inzicht in de beleidscyclus, verschillende benaderingen en de rol van diverse actoren. In het tweede deel pas je deze kennis toe op actuele vraagstukken.
In dit vak leer je de basisprincipes van inferentiële statistiek, statistische toetsen en het uitvoeren ervan in SPSS. Je behandelt diverse toetsen, zoals z-toetsen, t-toetsen, Chi-kwadraat toets, regressie en non-parametrische toetsen. Ook oefen je met statistische software en het rapporteren van onderzoeksresultaten.
In het vak Onderzoekspraktijk leer je methoden voor onderzoek in praktijksituaties met weinig gevallen. Je begrijpt 'case studies', testgebruik, metingen, experimenten, analyse, ethiek, en gegevensbeheer in specifieke situaties. Je past deze vaardigheden toe en leert onderzoek in praktijkomstandigheden te evalueren.
In de leerlijn Academische Vaardigheden en Loopbaanoriëntatie (ACVA) leer je essentiële vaardigheden voor het uitvoeren en rapporteren van empirisch onderzoek, inclusief statistische analyse. Je ontwikkelt een stevig fundament voor je studie en toekomstige carrière als academisch geschoolde professional.
In de leerlijn Academische Vaardigheden en Loopbaanoriëntatie (ACVA) leer je als aankomend pedagoog of onderwijswetenschapper essentiële academische vaardigheden om beleidsvraagstukken te beoordelen en adviesrapporten te schrijven, gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en samenwerking.
In de module Diagnostiek bij pedagogische vraagstukken leer je het diagnostisch onderzoeks- en redeneerproces begrijpen en toepassen. Je leert over verschillende diagnostische instrumenten, ethische dilemma's en culturele invloeden. Ook oefen je met het opstellen van een diagnostische rapportage en het beoordelen van kwaliteit van de informatie.
Door het schrijven van een scriptie, leer je zelfstandig een onderzoek uitvoeren. Je formuleert een eigen onderzoeksvraag, voert literatuuronderzoek uit en verzamelt data. Daarna rapporteer je je bevindingen in een empirisch artikel.
In Professionele Vaardigheden III leer je praktische vaardigheden voor diagnostisch onderzoek in de hulpverlening. Je leert hoe je informatie verzamelt via observatie, gesprekken en tests, en hoe je deze gegevens analyseert en interpreteert. Ook krijg je inzicht in rapportage aan ouders en reflecteer je op je eigen handelen.
De cursus Psychotherapeutische Stromingen geeft een overzicht van verschillende therapiescholen en behandelingstechnieken. Je leert over de historische achtergrond, theoretische principes en toepassing in de praktijk. Deze cursus bereidt je voor op vervolgtrajecten binnen het (Forensische) Orthopedagogiek en post-master onderwijs.
Je vult je vrije keuzeruimte in voor 30EC (minor). In de studiegids (zie link hieronder) vind je een overzicht van de minors en keuzevakken waaruit je kunt kiezen.
De bachelorstage maakt dit programma uniek, want dat vind je niet in elke bachelor pedagogiek.Lees de ervaring van Nadine
Tijdens een stage in het tweede jaar maak je kennis met een specifieke organisatie of instelling die zich bezig houdt met het welzijn en/of de ontwikkeling van kinderen en/of gezinnen. Je geeft bijvoorbeeld begeleiding aan leerlingen met een specifieke begeleidingsbehoefte binnen het onderwijs, begeleidt kinderen in de thuissituatie volgens een behandelplan of ouders in het beter aansluiten bij hun kinderen in spel. Ook kun je stage lopen in een onderzoekscontext.
In jaar 3 kun je in het hele 1e semester keuzevakken volgen. Denk aan Mindfulness of Licht verstandelijke beperking, jeugdhulp en jeugdbescherming. Wil je je kennis verbreden? Volg dan vakken buiten Pedagogische wetenschappen. Het is ook mogelijk om de keuzevakken te combineren in een minor: een samenhangend onderwijsprogramma van 30 studiepunten.
Voorbeelden zijn de minor Kinderrechten en forensische jeugdzorg, Violence, Lifelong learning in a changing society en Gender en seksualiteit. Met een minor specialiseer je je in een richting die aansluit bij je persoonlijke interesse en talenten.
De UvA neemt intensief deel aan internationale samenwerkings- en uitwisselingsprogramma’s. Docenten en hoogleraren van de opleiding hebben veel contact met buitenlandse collega’s.
Ga je na de bachelor door met een master? Dan kun je ook kiezen voor een Engelstalig masterprogramma. Daarbij studeer je samen met buitenlandse studenten.
Met vragen kun je contact opnemen met het International Office van de Faculteit der Maatschappij- & Gedragswetenschappen.
Het mooie van Pedagogische wetenschappen vind ik dat het niet alleen om het kind gaat, maar ook om de omgeving.Lees de ervaring van Suzan
Je hebt een beperkt aantal uren hoorcollege. De nadruk ligt op zelfstudie. Ook werk je samen met je medestudenten aan opdrachten. In jaar 1 ziet dat er als volgt uit:
Hoorcollege: | 8 uur per week |
Werkgroepen: | 4 uur per week |
Zelfstudie: | 28 uur per week |
Om de overstap van je vooropleiding naar de universiteit makkelijker te maken, volg je tijdens jaar 1 vaste werkgroepen met zo'n 16 tot 18 studenten en een vaste docent (je mentor). Zo leer je je studiegenoten snel kennen en krijg je inzicht in allerlei nuttige studentenzaken.
Bij de studieadviseurs kun je terecht met vragen over:
De studieadviseurs staan ook voor je klaar als je behoefte hebt aan meer uitdaging en verdieping. Heb je vragen? Stuur dan een e-mail naar studieadviseurs-pow-fmg@uva.nl.
Voor alle bacheloropleidingen aan de UvA geldt een bindend studieadvies (BSA). Een BSA houdt in dat je in het 1e inschrijfjaar van de bacheloropleiding minimaal 42 studiepunten (van de 60) moet behalen aan eerstejaarsvakken. Lukt dat niet? Dan krijg je een negatief bindend studieadvies en kun je niet verder met je opleiding.
Pedagogische wetenschappen aan de UvA is een kleinschalige opleiding met persoonlijke aandacht voor studenten en een leuke sfeer. We hebben een sterke klinische en academische vaardighedenlijn en vinden loopbaanoriëntatie heel belangrijk. Studenten krijgen dus al vroeg in de opleiding te maken met het werkveld en kunnen zich oriënteren op de arbeidsmarkt. We besteden aandacht aan het hele spectrum van normale tot (ernstig) afwijkende ontwikkeling van kinderen, adolescenten en (jong)volwassenen.
De keuzeruimte in het derde jaar geeft studenten de mogelijkheid zelf te kiezen voor de gewenste verbreding of verdieping. De bacheloropleiding Pedagogische wetenschappen aan de UvA vormt een uitstekende voorbereiding voor een aansluitende master, zoals de mastertracks Preventieve Jeugdhulp en opvoeding, Youth at Risk of de klinische mastertracks Orthopedagogiek en Forensische Orthopedagogiek.
Een pedagoog bestudeert de ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren in relatie tot de omgeving waarin zij opgroeien. Je kunt dan denken aan het gezin, maar ook aan school en vrienden en vrije tijd. Dat we ons in de bachelor focussen op deze pedagogische omgevingen onderscheidt ons van de opleiding Psychologie. Psychologie richt zich naast volwassenen ook op kinderen en jongeren, maar dan meer op het individuele kind en in mindere mate op de interactie met de omgeving waarin kinderen opgroeien.
De opleiding Pedagogiek bij een hogeschool is sterker gericht op praktijkvaardigheden. Bij Pedagogische wetenschappen aan de universiteit doe je veel wetenschappelijke kennis op over de ontwikkeling en opvoeding van kinderen, leer je hoe je een wetenschappelijk onderzoek kunt doen en oefen je professionele vaardigheden zoals gespreks- en diagnostische vaardigheden.
Tijdens de bachelor is een stage een vast onderdeel in het tweede jaar. Door stage te lopen in de praktijk leer je waar je interesses liggen, leer je de in de opleiding opgedane kennis en vaardigheden toe te passen en zul je op zowel professioneel als persoonlijk vlak een ontwikkeling doormaken. Zo ontwikkel je, afhankelijk van de inhoud van de stage, onder andere relevante gespreks- en schriftelijke vaardigheden, onderzoeksvaardigheden, en vaardigheden gericht op zelfreflectie en omgaan met feedback.
Stages worden gelopen in uiteenlopende instellingen en organisaties, waardoor de inhoud van de stages divers is. Je kan denken aan stages gericht op beleid of onderzoek, maar ook stages met meer klinische taken waarbij diagnostische taken of begeleiding van een jongere en/of ouders centraal staat. Studenten kunnen zelf een stage zoeken die bij hun wensen past en daarnaast worden er vanuit de UvA vacatures van instellingen verspreid.