‘Van jongs af aan was ik geïnteresseerd in geschiedenis en bezocht ik vele kunstmusea. Ik bewonder de schoonheid en originaliteit van schilderijen, vooral Renaissance-kunst. Van objecten wil ik altijd de betekenis of intenties weten, veel van die voorwerpen herbergen namelijk prachtige verhalen. Verhalen die iets vertellen over het verleden en die ons ook regelmatig kunnen helpen om onze huidige maatschappij en hedendaagse blik veel beter te begrijpen.’
‘Bij Kunstgeschiedenis leer je kunst te bekijken en te analyseren. Je wordt aan het denken gezet over wat kunst eigenlijk inhoudt en hoe een kunstwerk tot stand komt. Een van mijn favoriete vakken is ‘Inleiding tot de Kunstgeschiedenis’, waarbij je een groots overzicht van kunst krijgt en een databank in je hoofd opbouwt. In het eerste jaar heb je vooral vaste vakken, binnen deze vakken mag je wel zelf je invalshoek en kunstobject kiezen. Hier kun je dus helemaal in je eigen interesses duiken of juist nieuwe passies ontdekken. Vanaf het tweede jaar kun je ruimte deels zelf invullen, bijvoorbeeld met specialisatievakken zoals Kostuumgeschiedenis, Fotografie of Van Gogh. Maar het mag ook breder zijn, zoals Italiaans, Filosofie of Cognitie. In dit jaar sluiten de vakken ook beter aan bij hedendaagse discussies, zoals kunstkritiek en restitutiekunst.’
‘De sfeer bij de opleiding Kunstgeschiedenis is heel prettig. Al tijdens de introductie merkte ik dat ik het goed kon vinden met veel medestudenten. Ik heb in die week nieuwe vriendinnen gemaakt, die ik nog steeds dagelijks spreek. Bijna iedereen is gemotiveerd om aan te slag te gaan en er is altijd wel iemand om je te helpen met de opleiding, of juist met hele andere dingen buiten de studie om. Het enthousiasme van de docenten is aanstekelijk. Allemaal vertellen ze met verve over hun onderzoeken, hun favoriete onderwerpen en de beste kunstenaars. Na de les zijn ze ook altijd bereid om meer te vertellen over hun vakgebied. Soms drinken ze zelfs na de les een drankje mee.’
‘Er zijn zoveel leuke dingen te noemen aan de studie Kunstgeschiedenis, maar de excursies springen daar wel uit. We hebben verschillende steden in Nederland bezocht zoals Maastricht en Den Haag, waar we meer leerden over architectuur, stadsontwikkeling en de kunst van die stad. Daarnaast bezoeken we ook regelmatig met zijn allen musea. Voor één vak waren we een blok lang elke week in het Rijksmuseum te vinden, en voor een ander vak trokken we het stadscentrum van Amsterdam door. Dat is natuurlijk het voordeel aan studeren in Amsterdam: alle cultuur zit vlak onder je neus. Maar we gaan ook naar het buitenland. Zo heb ik een totaal nieuwe kant van Parijs gezien door te kijken met de “kunstgeschiedenisbril”. Ook de practica vond ik ontzettend leuk. We leerden het verschil tussen schilderen met olieverf en tempera door het daadwerkelijk zelf te doen. Ook gingen we tin gieten, om te begrijpen hoe bronzen beelden precies worden gemaakt.’