Ik heb altijd een fascinatie gehad voor puzzels en problemen oplossen op wiskundig vlak. Ik werd in groep acht door mijn vader uitgedaagd om een beetje te leren programmeren. Dat vond ik enorm leuk om te doen omdat er continu problemen ontstaan, waarvoor je dan een oplossing moet bedenken.
Ik vond het vak Programmeertalen erg leuk omdat je in een rap tempo door verschillende programmeertalen heen gaat, waarbij je elke week een klein spelletje maakt. Omdat ik zo van spelletjes houd voelde het heel goed om daarna het spel ook echt te kunnen spelen.
Een veel voorkomende misvatting is dat je al kennis moet hebben van computers of programmeren om deze studie te kunnen doen. Dat is niet zo, dat leer je juist tijdens de studie. Wel is het belangrijk dat je niet bang bent voor een beetje wiskunde en dat je niet snel opgeeft.
Het grootste struikelblok in het eerste jaar is denk ik de werkdruk. Er wordt van je verwacht dat je gemiddeld 42 uur per week met de studie bezig bent. Je zult dus een balans moeten vinden tussen de studie en je vrije tijd.
Ik vind de kwantumwereld erg interessant en ik wil me daar graag verder in verdiepen in een master. Over vijf jaar zie ik mezelf in teamverband onderzoek doen aan de kwantumcomputer, of software bouwen voor leuke projecten waarmee ik mensen kan helpen.