Tom van der Meer is professor (hoogleraar) in Political Science, in particular Legitimacy, Inequality and Citizenship at the University of Amsterdam.
He specializes in political trust, electoral behaviour, (ethnic diversity and) social capital, and research methods.
Tom van der Meer (1980) is full professor in Political Science, and co-director of the Dutch Parliamentary Election Study (since 2015) and first director of the Dutch Local Election Study. Van der Meer has published in a wide variety of national and international journals and edited volumes on themes such as political trust, electoral volatility, social capital, citizen participation, and quantitative research methods (see publications). He is co-editor of the Handbook on Political Trust (with Sonja Zmerli) that was published in 2017 by Edward Elgar Publishing.
Van der Meer is co-founder, co-editor, and regular contributor of the Dutch political science weblog www.stukroodvlees.nl, that relates daily political affairs to insights obtained from political science research. In 2017 he published his book 'Niet de kiezer is gek', a highly critical reflection on the supposed crisis of Dutch democracy and the remedies against it.
Van der Meer is a member of the Dutch state committee that studies the state of the Dutch parliamentary system (Staatscommissie Parlementair Stelsel). The final report (Lage Drempels, Hoge Dijken) was published in December 2018.
Since 2010 Van der Meer worked on a range of research projects supported by grants from the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO). Currently he is involved in two ongoing NWO-funded research projects and one project funded by the Dutch Ministry of Interior Affairs
Earlier grants include a project on the individual level sources of electoral volatility in trust and party preferences in 2010-2011 (NWO programme 'Omstreden Democratie'/Contested Democracy), and a project on ethnic diversity and social cohesion between 2011 and 2014 (NWO Innovational Research Incentives Scheme Veni).
Van der Meer received his M.A. in Political Science from the University of Leiden, the Netherlands, and his PhD (cum laude) in Social Sciences from the Radboud University Nijmegen, the Netherlands. He also holds a B.A. in History (University of Leiden). Between September 2008 and December 2009 Van der Meer worked at the Netherlands Institute for Social Research, focusing on public opinion (political trust), citizen participation and ethnic diversity. Since January 2010 he works at the Department of Political Science of the University of Amsterdam as a member of the programme group 'Challenges to Democratic Representation' and as member of the interdisciplinary research group IMES.
Het rapport, onder redactie van Tom van der Meer, Henk van der Kolk en Roderik Rekker, is een eerste analyse van het Nationaal Kiezersonderzoek 2017. Het verscheen op 24 februari 2018. Onderaan dit scherm kunt u het downloaden.
Lange tijd waren de Nederlandse verkiezingen voorspelbaar. In een verzuilde samenleving waren kiezers tamelijk honkvast, en wisselden ze nauwelijks van partijvoorkeur. Nederland was weliswaar een politiek meerstromenland, maar wel een waar die verschillende stromen – de liberale, sociaaldemocratische, en verschillende confessionele – hun baan in tamelijk vaste verhoudingen volgden. Politiek Den Haag werd gedomineerd door twee grote en één middelgrote partij.
Zeker sinds 2002 is de Nederlandse politiek echter aanzienlijk minder voorspelbaar dan voorheen. Achteraf kunnen we stellen dat de Paarse periode van 1994 tot 2002 een omineuze stilte voor de storm was. Immers, in 1994 verloren beide regeringspartijen (CDA en PvdA) fors, waren kiezers veranderlijker dan ooit tevoren, en ontstond er voor het eerst een coalitie zonder een confessionele partij. Sindsdien zijn de kiezers veranderlijk gebleven, hangt aan regeringsdeelname vaak een hoog prijskaartje, is het aantal partijen in de Tweede Kamer weer toegenomen, en zijn er met vooral LPF en PVV nieuwe stromingen in het parlement vertegenwoordigd.
De uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 laat zich duiden als de voorlopige culminatie van deze al langer lopende ontwikkelingen. Wisselvalligheid is een aanhoudend kenmerk geworden van de Nederlandse politiek. Maar onder die wisselvalligheid gaat een aanzienlijke stabiliteit schuil. Verschuivende verkiezingsuitslagen komen niet voort uit steeds maar weer veranderende opvattingen onder kiezers, en wijzen evenmin op een toenemende apathie of afkeer van de politiek. Veel vaker zijn politieke uitkomsten een uiting van een assertiever gedrag van kiezers, die weliswaar minder loyaal zijn aan politieke partijen maar niet minder loyaal aan de eigen waarden. Waarden die door sterk op elkaar lijkende partijen worden gebruikt om kiezers aan zich te binden. En juist die combinatie van relatief stabiele kiezers en groepjes partijen die in min of meer dezelfde vijver vissen, leidt zo nu en dan tot extreme wisselingen.
De Nederlandse politiek is daarom anno 2017 het beste te kenmerken als aanhoudend wisselvallig, met zo nu en dan een flinke bui.
Dit rapport biedt een analyse van de Tweede Kamerverkiezingen van 2017. Het probeert de aanhoudende veranderlijkheid van de Nederlandse politiek inzichtelijk te maken en te duiden. In hoofdstuk 1 legt Tom van der Meer daartoe algemene trends naast de opvattingen en gedragingen van kiezers. De drie daarop volgende hoofdstukken kijken vooral naar het electorale proces en het stemgedrag. In hoofdstuk 2 neemt Leontine Loeber het vertrouwen in het electorale proces onder de loep. In hoofdstuk 3 onderzoeken Paul Dekker en Josje den Ridder politiek wantrouwen van vooral de niet-stemmers. En in hoofdstuk 4 richten Joop van Holsteyn en Galen Irwin zich op de ontwikkeling dat kiezers steeds later hun definitieve stemkeus bepalen en daarbij steeds langer twijfelen tussen sterk op elkaar lijkende politieke partijen. De drie daaropvolgende hoofdstukken verleggen de focus naar groepen kiezers, op basis van leeftijd en generatie in hoofdstuk 5 door Roderik Rekker, op basis van opleidingsniveau in hoofdstuk 6 door Anchrit Wille, en op basis van populistische sentimenten in hoofdstuk 7 door Henk van der Kolk. Ten slotte kijken de laatste twee hoofdstukken naar de organisatie en invulling van politieke vertegenwoordiging. In hoofdstuk 8 onderzoeken Armen Hakhverdian en Wouter Schakel de gevoelens van vertegenwoordiging. En in hoofdstuk 9 geeft Kristof Jacobs een overzicht van de steun voor verschillende actuele voorstellen tot institutionele hervorming als het referendum, de verhoging van de kiesdrempel, en de invoering van een regionaal kiesstelsel.
Download het hele rapport hieronder.
Nederlandse kiezer niet wispelturig maar kieskeurig
De Nederlandse kiezer verandert steeds vaker van partij. Meer dan de helft van de Nederlanders (55%) verandert wel eens van partijvoorkeur. Maar dat betekent niet dat de kiezer wispelturig, emotioneel of irrationeel is, zoals veel (oud-)politici beweren. Nederlanders zijn trouw aan hun eigen opvattingen, maar niet langer trouw aan een enkele partij: ze veranderen vooral tussen partijen die ideologisch sterk op elkaar lijken. Dit blijkt uit het onderzoek Kieskeurige kiezers van politicologen dr. Tom van der Meer en prof. dr. Wouter van der Brug van de Universiteit van Amsterdam.
Van der Meer en Vander Brug volgden in hun onderzoek de partijvoorkeurenvan meer dan 70.000 Nederlandse kiezers uit het EenVandaag Opiniepanel in 58 peilingen tussen september 2006 en juni 2010. De uitermate grillige verkiezingsuitslagen in de afgelopen jaren wijzen niet op een crisis van de Nederlandse democratie, concluderen de onderzoekers. Wel is er een crisis van de gevestigde partijen, die hun natuurlijke achterban verliezen. Hoewel het democratisch gehalte van de Nederlandse politiek wordt versterkt, zullen coalities door de versnippering van het partijstelsel instabieler worden.
Kieskeurige kiezers
Kieskeurige kiezers maken hun uiteindelijke keuze uit een beperkt aantal, ideologisch soortgelijke partijen. Zij zijn trouw aan een blok van soortgelijke partijen. Er is een links blok (PvdA, GroenLinks en SP) en een
rechtsblok (VVD, PVV, CDA en TON). De uitwisseling van kiezers tussen het CDA en de PvdA is nagenoeg opgedroogd. D66 is in electoraal opzicht de enige middenpartij, omdat het zowel voor veel linkse als voor veel rechtse kiezers een alternatief is.
Veranderlijke partijvoorkeur
Veranderlijkheid van partijvoorkeur komt voor onder alle
sociale groepen en in alle regio's. Het meest veranderlijk zijn
niet de kiezers in de marge, maar juist de middengroepen
(middelbaar opgeleid, middeninkomen, kiezers uit het politieke
midden). Z elfs onder de burgers met het meest vertrouwen in de
politiek veranderde 44% tussen 2006 en 2010 van
partijvoorkeur.
De ontzuiling heeft zó ver doorgezet, dat kerklidmaatschap
en het verenigingsleven niet langer vanzelfsprekend leiden tot
een consistentere partijvoorkeur. Ouderen veranderen vaker van
partij in de opiniepeilingen, maar zijn bij de verkiezingen
juist constanter dan jongeren.
Door de toegenomen veranderlijkheid staan veel partijen voor
grote uitdagingen.Zo zal het CDA met een linksere koers de vele
- vooral aan rechtse partijen - verloren kiezers niet
vanzelfsprekend terugwinnen.
Publicatiegegevens
Tom van der Meer, Erika van Elsas, Rozemarijn Lubbe, Wouter
van der Brug: Kieskeurige Kiezers. Een onderzoek naar de
veranderlijkheid van Nederlandse kiezers, 2006-2010, 22 januari
2012.
Het onderzoek is onderdeel van het programma 'Adrift or
adroit: On the sources of electoral volatility in the
Netherlands, 2006-2010' dat is gefinancierd door de Nederlandse
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Download hieronder het volledige rapport