Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Raz van Houts (1997) studeerde in 2021 af aan de Universiteit van Amsterdam, met als hoofdrichting Klinische Psychologie. Sindsdien is Raz werkzaam als psycholoog bij een vrijgevestigde praktijk in Amsterdam waar hij in 2024 bovendien is gestart met de opleiding tot GZ-psycholoog. Ook debuteerde hij in 2023 als schrijver met zijn boek “We zijn allemaal patiënten”.

Wat maakte dat je destijds voor de studie psychologie koos?

'Eigenlijk wist ik al vanaf de basisschool dat ik psychologie wilde studeren, alhoewel ik niet precies kan plaatsen wat de doorslag heeft gegeven. Terugkijkend ben ik altijd een verbinder-type geweest en kon ik bovendien goed met mensen omgaan, wat door mijn omgeving ook werd opgemerkt. Ik denk dat ik mensen wilde helpen, maar dokter was geen optie; ik kon namelijk niet tegen bloed. Zodoende kwam ik uiteindelijk bij psychologie terecht.'

In welke richting ben je afgestudeerd? Welk onderwerp interesseerde jou?

'Ik ben afgestudeerd in de richting van de Klinische Psychologie. Vanaf het begin van de studie wist ik al dat ik die kant op wilde, waardoor een heleboel andere vakken ook wel als 'moetjes' voelden en niet helemaal binnen mijn interessegebied vielen. Als ik op de studie terugkijk, zijn deze vakken (zoals neuropsychologie en statistiek) desondanks wel waardevol geweest. Gedurende de opleiding werd het vakkenpakket steeds smaller en meer gespitst op de richting die ik interessant vond, met als eind de klinische stage.'

Hoe kijk je terug op de stageperiode?

'De stageperiode was voor mij de definitieve bevestiging dat ik goed zat; dat ik dit werk kon en bovendien wilde doen. Mijn stageplek – en tevens huidige werkplek – is een praktijk die werkt op een manier die destijds erg bij mij paste en nog altijd past. Ik denk dat het tijdens de stage daardoor “klikte”.  Ik had ook op een stageplek kunnen belanden waar dat niet zo was, bijvoorbeeld een plek waar meer geprotocolleerd en rigide gewerkt werd. Ik was uiteindelijk wel in het werkveld gebleven, maar had dan een kleine crisis moeten doorstaan.'

Wat zou jou daaraan zo tegenstaan?

'Een gebrek aan vrijheid, denk ik. Ik zie psychologie als een gezamenlijke ontdekkingstocht met de patiënt. Hoe meer je daaraan gaat toevoegen en inbouwen, hoe beperkter het wordt en hoe minder mogelijkheden overblijven. Geprotocolleerd werken biedt zekerheid en rust voor behandelaar en patiënt, maar ook een soort schijn. Alhoewel dat voor sommige mensen heel bruikbaar is, lijkt dit zeker bij de moeilijkere casussen minder het geval. Ik had het overigens ook heel saai gevonden als ik als een soort robot of ChatGPT een protocol zou moeten afdraaien.'

Op welke manier biedt geprotocolleerd werken, in jouw ogen, 'schijn'?

'Protocollen zijn een manier om te doen alsof je het wel weet, maar ook therapeuten hebben de antwoorden niet. Heel veel van de dingen waar mensen mee komen zijn heel persoonlijk en lastig; er is geen one size fits all-benadering. In de GZ-opleiding wordt heel duidelijk gemaakt dat dit ook maar één benadering is en het niet dogmatisch is. Er is ook ruimte voor het andere, voor de eerlijkheid en de nuchterheid.'

'Laatst las ik het boek Het Misverstand Psychotherapie van Flip Jan van Oenen en hij vergeleek het behandelprotocol met een harnas. Met een stevig harnas ben je heel goed beschermd, maar heb je ook weinig bewegingsvrijheid. Als beginner is het heel fijn om de zekerheid te hebben dat iets 'wetenschappelijk bewezen' en bij de meeste mensen effectief is. Dat biedt in ieder geval een soort rust. Aan de andere kant; als ik heel geprotocolleerd was blijven werken, zou ik echt gek geworden zijn. En de patiënten al helemaal, vermoed ik.'

In 2023 heb je jouw eerste boek gepubliceerd. Wat maakte dat je dit juist aan het begin van je carrière hebt geschreven?

'Mijn doel was juist om te proberen het werk te vangen, voordat het vanzelfsprekend zou worden. Ik merk nu bijvoorbeeld al dat ik bepaalde termen gebruik die misschien voor een beginner of iemand die overweegt in therapie te gaan nog niet gebruikelijk zijn. Ik moest mijzelf er, op het moment dat ik begon met schrijven, zelf ook echt nog in verdiepen. Daardoor heb ik er zelf overigens ook veel van geleerd. Als ik het vijf jaar later had geschreven, was het op een bepaalde manier denk ik minder toegankelijk geweest.'

Wat heb je er zelf van geleerd?

'In het boek staat een hoofdstuk over het beroepsgeheim. Dat kwam in de opleiding ook al voor, maar het enorme grijze gebied waar je je in kan bevinden was mij nog niet zo helder. Ook verdiepte ik mij meer in alle informatie over het doen van de GZ-opleiding en hoe het gaat met de verdeling van de opleidingsplekken. Daardoor kwam ik erachter dat er twee keer zo veel plekken aangevraagd worden, als dat er worden toegewezen. Ondertussen zijn er wel enorme wachtlijsten. Daardoor werd ik eigenlijk nog bozer door hoe het werkveld is ingericht; niet zozeer door de psychologen, maar meer door de beleidsmakers. Dat is iets waar ik me wel zorgen over maak – de wachtlijst groeit, maar het aantal psychologen groeit niet evenredig. Ik zit in een luxepositie dat ik zelf snel door heb kunnen stromen, maar het is heel zonde dat er onvoldoende mensen kunnen worden opgeleid. Tegelijkertijd zijn er veel collega’s die heel goed en ervaren zijn, maar die nu niet door kunnen. Dit is ook iets wat ik nu ik mijn opleidingsgroep merk. Binnen de groep ben ik op één na de minst ervaren en zie ik bij groepsgenoten dat ze eigenlijk al GZ-psycholoog zijn. Ze hebben de ervaring, de cursussen en het inzicht, maar niet het papiertje. Dat is zorgelijk en zonde, want al die mensen hadden eigenlijk eerder al GZ-psycholoog kunnen zijn. Dan hadden ze alle bijbehorende verantwoordelijkheden op zich kunnen en mogen nemen, met als gevolg een kortere wachttijd.'

Hier wordt veel over gespeculeerd, maar heb jij een idee waarom de wachttijd zo oploopt?

'Ik denk dat het een perfect storm is met A) psychologen die nog niet de juiste titels hebben, B) minder een taboe op psychologische hulp, waardoor mensen misschien sneller hulp zoeken en C) problemen in de maatschappij, waarbij niet snel uitzicht is op verbetering. Financiële zorgen, gedoe op werk, discriminatie; dat perspectief is niet per se verbeterd.'

Merk je dat ook in de praktijk?

'Ja, bij veel mensen ben ik ook een beetje een maatschappelijk werker en ben ik niet per se aan het behandelen. Dat zijn mensen die niet echt iemand anders hebben, tussen wal en schip vallen, te maken krijgen met verkeerde mensen, verkeerde ideeën, etc. Tijdens de lockdown was eenzaamheid bijvoorbeeld een thema, maar nu zie ik ook veel mensen met schulden en mensen die lijden onder discriminatie of gebrek aan een netwerk.'

Vind jij het de taak van de therapeut om daarbij te helpen?

'Officieel niet, maar veel mensen kunnen nergens terecht. Toch zie je soms mensen die tussen wal en schip vallen. Je kan daarbij denken aan patiënten die door de huisarts verwezen worden, maar niet in behandeling mogen vanwege een gebrek aan huisvesting. Dat is heel verdrietig. Mensen hebben klachten die niet binnen de DSM vallen, maar je gaat ze niet weigeren voor behandeling.'

'Ik kan zo iemand geen huis, vaste baan of inkomen bieden. De enige insteek die therapie dan heeft, is verdragen. Dan heb je mensen toch vaak best een tijd in behandeling, of in een soort fysiotherapie-model, waarbij ze terugkomen als het minder goed gaat.'

Is er iets in jouw loopbaan waar je het meest trots op bent? Zo ja, wat is dat?

'Het feit dat de mensen die ik heb kunnen helpen een stap verder zijn; daar voel ik trots bij. Misschien niet zozeer op mijzelf, maar op de patiënt over wie het gaat. Ik heb voor een patiënt bijvoorbeeld weleens een brief geschreven om dat te delen en te uiten dat het ook voor de therapeut heel bijzonder is om bij zo’n proces te mogen zijn. Het is best mooi werk wat we doen, ondanks alle frustraties die er ook kunnen zijn.'

Heb je tips of adviezen voor afstuderende/recent afgestudeerde psychologen? Wat zou je deze groep willen of kunnen meegeven?

'Koop m’n boek! En daarnaast… Geniet van het beginner zijn; je bent het maar één keer. Ook heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de kans om samen met collega’s mensen te zien, mee te kijken, me te verdiepen in boeken, cursussen en PsyFlix en mij breed te oriënteren, voordat er allerlei (productie)eisen bij komen kijken. Ik heb mezelf heel erg kunnen troosten met het idee dat je een fundament in het vak hebt, want je bent al afgestudeerd. In de eerste plaats ben je echter ook mens. Alle theorieën, protocollen en technieken komen daar gaandeweg bij. Durf jezelf te zijn en mens te zijn. De franjes die je daaraan kan toevoegen – in de vorm van protocollen of cursussen – kunnen waardevol zijn, maar ook afleidend.'