Wie Nederlands spreekt, spreekt soms Jiddisj zonder het te weten. Of eigenlijk: spreekt Amsterdams Hebreeuws, dat via het Jiddisj in het Nederlands terecht kwam. In die vertaalslag bleef de betekenis vaak niet onberoerd: in de onderwereld heeft het woord 'onkoosjer' een andere gevoelswaarde dan in het Hebreeuws. In deze crashcourse Jiddisj gaan we voortbouwen op uw eigen Nederlands-Jiddisje woordenschat. Zodat u straks met emoene (vertrouwen, vgl. 'amen') een woordje mameloosjn (Jiddisje moedertaal) spreekt.
Irene Zwiep studeerde Klassieke en Semitische Talen in Amsterdam en Jeruzalem. In 1995 promoveerde zij op een proefschrift over middeleeuwse Joodse en Arabische taalfilosofie. Sinds 1997 is zij als hoogleraar Hebreeuws en Joodse Studies verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Haar onderzoek richt zich op de culturele en intellectuele geschiedenis van de Joden in Europa, met speciale aandacht voor vraagstukken rond integratie en cultuuroverdracht.