2 July 2024
Het onderzoekstraject bestaat uit twee delen. Tijdens het vooronderzoek stelt het NIOD de definitieve opdracht op, waarin verschillende domeinen van onderzoek worden gepreciseerd en bronnen en methodieken in kaart worden gebracht. In dat kader wordt geïnventariseerd welke collecties, archieven en gebouwen moeten worden onderzocht.
Centraal staat de vraag hoe je de plek van de universiteit in het koloniale systeem zou kunnen onderzoeken, als opleidingsplek, kennisinstituut en als legitimerende instelling. Het vooronderzoek van zes maanden legt de basis voor het uiteindelijke hoofdonderzoek. Bij het hoofdonderzoek worden een maatschappelijke én een wetenschappelijke adviescommissie ingericht waarin ook UvA-experts worden betrokken. De precieze duur van deze fase van het onderzoek is nog niet bekend, maar zal naar verwachting enkele jaren duren.
De UvA, opgericht door welvarende Amsterdamse burgers in 1632 als het Athenaeum Illustre, heeft een lange geschiedenis die verbonden is met het Nederlandse koloniale verleden. Dit is onder andere terug te vinden in de verschillende UvA-panden met een koloniale geschiedenis, zoals het Oost-Indisch Huis, en in de collecties die in de loop van de geschiedenis door de UvA zijn verzameld en verkregen.
Machiel Keestra, Centrale Diversity Officer van de UvA, nam het initiatief voor het onderzoek: ‘Alleen al vanwege onze maatschappelijke betrokkenheid is het belangrijk dat wij als Amsterdamse universiteit ons koloniale- en slavernijverleden in kaart brengen en daarover rekenschap afleggen. Het kennen van onze eigen geschiedenis is een belangrijke aanvulling op de verschillende dekolonisatie projecten die al aan de universiteit lopen. Daarbij kijken wij ook kritisch naar onszelf als onderzoeks- en onderwijsinstelling, wat verder zal bijdragen aan een meer diverse en inclusieve universiteit.'