For best experience please turn on javascript and use a modern browser!
You are using a browser that is no longer supported by Microsoft. Please upgrade your browser. The site may not present itself correctly if you continue browsing.
In de A-vleugel van Science park 904 is het een opvallende verschijning: het skelet van een jonge Afrikaanse olifant. ‘Ah olifant Bob’, zegt neurobioloog Taco Werkman liefkozend. ‘Die stond altijd bij de ingang van de biologie afdeling en heeft gelukkig na de verhuizing naar de nieuwbouw opnieuw een ereplaatsje gekregen.’ Lachend geeft student Esrion Robles toe: ‘Hij was mij eigenlijk nog nooit opgevallen!’
Fotografie: Liesbeth Dingemans

Tekst: Edda Heinsman. Fotografie: Liesbeth Dingemans

Best leuk voor de foto, zo’n olifantenskelet, maar met het onderzoek van neurobioloog Taco Werkman en student psychobiologie Esrion Robles heeft het niet veel te maken. Dus hup, witte jassen aan en een rondje door de labs. Want dat is ‘where the magic happens’; hier wordt heel nauwkeurig hersenonderzoek gedaan. Met de modernste apparatuur kan heel precies celletje voor celletje het brein worden bestudeerd. En dat is waar het bij psychobiologie om draait: de biologische werking van de psyche.

‘Twintig jaar geleden werd het brein door psychologen nog gezien als een zwarte doos. Er werd onderzoek gedaan aan bijvoorbeeld emotie, taal en gedrag, maar de biologische grondslag, welke processen er ín het brein spelen, daar werd niet naar gekeken', aldus Werkman. Het was tijd om daar verandering in te brengen. Werkman is sinds 2003 nauw betrokken bij de bacheloropleiding psychobiologie, een combinatie van de studies psychologie en biologie, uniek voor Nederland. ‘Maar in eerste instantie was het een bende', vertelt Werkman. 'De vakken waren niet goed op elkaar afgestemd en studenten kregen nog les in minder relevante vakken, zoals plantkunde. Dat kwam omdat we leentje buur speelden bij beide opleidingen.’ Gelukkig ging het al snel beter, en is er inmiddels een eigen curriculum met aparte vakken speciaal toegespitst op de nieuwe opleiding.

Dat er behoefte aan psychobiologie was, bleek wel. ‘De opleiding was meteen een hit’, aldus Werkman. ‘In 2010 zaten we al op zo’n vierhonderd eerstejaars. Misschien waren we zelfs iets té succesvol. Collegezalen waren zo druk dat er gestreamd werd naar de zaal ernaast. We dreigden uit ons jasje te knappen. Dus er werd een numerus fixus ingesteld.’ Robles ziet daar de voordelen wel van in: ‘Er is een selectietoets. Daarvoor moet je leren, dan krijg je meteen een indruk wat de studie inhoudt, en zo blijven er alleen studenten over die echt geïnteresseerd zijn in de opleiding.’

Peperduur scheermes

Verder met de rondleiding. We staan stil bij verschillende apparaten in het lab. Een stereotact om heel nauwkeurig in 3D metingen te kunnen doen in weefsel. Robles laat de patch clamp opstelling zien, waarmee je stroompjes in individuele cellen kunt meten. Hij heeft er tijdens een practicum mee gekeken naar de cellen van wormenhersenen. ‘En neem dit kleine apparaatje’, Werkman wijst op een grijs nietszeggend kastje ter grootte van een ouderwetse versterker. ‘Het is een peperduur scheermes, 30 duizend euro, om heel dunne plakjes weefsel te snijden.’

Het is duidelijk dat er veel kostbare apparatuur nodig is voor het onderzoek en onderwijs aan de opleiding psychobiologie. Een van de uitdagingen bij de enorme toestroom van studenten was dan ook: zorgen voor voldoende practicumplekken. ‘Zoals dat wormenpracticum, we begonnen ooit met 4 opstellingen, inmiddels is dat opgeschaald naar 38’, vertelt Werkman. Wormen en slakken worden veel gebruikt voor onderzoek, omdat ze vanwege hun relatief grote hersencellen goed te bestuderen zijn. Werkman promoveerde jaren geleden op een onderzoek naar het zenuwstelsel van de poelslak. Dat ging toen nog heel anders. ‘Nu wordt het een beetje ‘opa vertelt’’, lacht Werkman. ‘Maar in die tijd werden de signalen nog met een pennetje op een papier getekend, een beetje zoals een seismograaf. Bij sommige metingen kwamen er dan meters papier uit. Je had dus dozen vol rolletjes papier, dat nam best veel ruimte in beslag.’

Robles kan het zich bijna niet voorstellen. Hij weet wel wat oscilloscopen zijn -die 20 jaar geleden nog volop in gebruik waren-, maar die zijn al lang vervangen door software op de laptop. ‘De sterkte van een signaal meten doe je met een simpele druk op de knop,’ zegt Robles. ‘Alle data sla je op op de harde schijf.’ Werkman reageert: ‘Wij deden dat door een polaroid te maken van het scherm van de oscilloscoop.’

Proefdieren

Tijdens de rondleiding is het rustig op het lab, anders hadden we er ook niet mogen komen. Er wordt gewerkt met dierlijk weefsel. Hoe is het om onderzoek te doen op dieren? ‘Wij stellen bij elk onderzoek de vraag: weegt het lijden van het dier op tegen het verwachte resultaat? Je wordt continu gedwongen er over na te denken’, aldus Robles. Een goede ontwikkeling vinden beiden. ‘Vroeger bestond de wet op dierproeven niet’, zegt Werkman. ‘Er werden ongecontroleerde hoeveelheden ratten doorheen gejaagd. Maar het is ook in het belang van het onderzoek dat de condities waaronder de dieren verblijven optimaal is. Ik durf zelfs te zeggen dat de dieren hier het vele malen beter hebben dan veel huisdieren.’

En hoewel er steeds meer alternatieven voor tests met dieren bestaan, blijft proefdieronderzoek volgens Werkman belangrijk: ‘Trump kan wel zeggen dat hij binnen een paar maanden een Corona-vaccin wil, maar het zal toch echt eerst getest moeten worden. En denk maar niet dat Trump voor in de rij staat om testpersoon te zijn!’

Al met al is Werkman heel tevreden met hoe de opleiding er nu uitziet. ‘Je ziet veel opleidingen die opgestart zijn en na een tijdje weer verdwijnen. Ik verwacht wel dat we het volgende FNWI-jubileum meemaken, psychobiologie is een blijvertje.’ Robles is het daar mee eens. ‘Door de vergrijzing komt er steeds meer belangstelling voor bijvoorbeeld alzheimer en parkinson. Hoe werkt de signaaloverdracht in de hersenen nu exact? Precies het soort hersenaandoeningen waar wij onderzoek naar doen en waar nog veel te ontdekken valt’.