De impact van lockdown en versoepeling op kwetsbare groepen
22 juli 2020
Het onderzoek is uitgevoerd door een consortium van kennisinstellingen en maatschappelijke partners tijdens de lockdown tussen 15 maart en 23 mei en in de periode van versoepeling die daarop volgde. De onderzoekers concluderen dat de lockdown enerzijds rust bracht, maar dat voor met name de meest kwetsbaren minimaal noodzakelijk sociaal contact ontbrak. In de periode van versoepeling van de regels, waarin veel Nederlanders opgelucht ademhaalden, ervoeren veel kwetsbare groepen juist verwarring over het verschil in regels en de ongelijkheid die daardoor ontstond.
Voor een aantal kwetsbare groepen was de lockdown aanvankelijk een periode zonder eisen van de buitenwereld. Voor mensen die normaal gesproken weinig buiten de deur komen, geen werk hebben of angstig zijn, kwam de onverwachte sensatie ‘normaal’ te zijn. Zij waren nu eindelijk eens hetzelfde als andere mensen: thuis, met beperkte contacten en onzeker over de buitenwereld. Daartegenover staat echter een beeld van het wegvallen van hulp en zorg, en de verschraling van sociale contacten. Dit bracht leegte met zich mee en het gevoel geen perspectief meer te hebben.
Verpleeghuisbewoners en hun familie zagen zich hard getroffen door het bezoekverbod, de besmettingen en snelle sterfte. Het overgrote deel van de mensen met een verstandelijke beperking of een psychische kwetsbaarheid rapporteerde eenzaamheid en bleek soms wel een erg klein sociaal netwerk te hebben. Dak- en thuislozen werden snel gehuisvest en knapten daarvan op, maar leefden in onzekerheid over hoe het na de lockdown verder zou gaan. Gezinnen bleken veerkrachtig, maar het dicht op elkaar thuis zitten leidde tot spanningen en verergering van bestaande problematiek.
De versoepeling van de regels brengen nu verschillen aan het licht. Voor sommige kwetsbare groepen komt het sociale leven weer op gang, terwijl anderen juist steeds meer ongelijkheid ervaren. Bijvoorbeeld kwetsbare ouderen die nog steeds uit voorzorg thuis blijven, of mensen met een psychische kwetsbaarheid of verstandelijke beperking voor wie de zorg en dagbesteding maar mondjesmaat op gang komt.
Met de versoepeling ontstaat er tevens verwarring over de nieuwe regels. Organisaties varen hun eigen koers en zijn soms strenger dan de overheid. Zo ontstaan verschillen die niet altijd makkelijk met elkaar te rijmen zijn. Bovendien, stellen de onderzoekers, kunnen mensen de informatie vaak moeilijk naar hun alledaagse praktijk vertalen, omdat deze vooral op epidemiologische gegevens is gebaseerd.
De lockdown is voor sommigen te rigoureus en te lang geweest, concluderen de onderzoekers, en het gemis aan sociale contacten en de angst voor de buitenwereld waar een mysterieus virus rondwaart te groot. De overheidsmaatregelen waren te sterk gefocust op het voorkómen van besmetting en chaos op de IC’s, terwijl andere vormen van veiligheid ook een plek in het beleid hadden moeten krijgen. In hun eindrapport presenteren de onderzoekers dan ook een reeks beleidsaanbevelingen gericht op het faciliteren van sociaal contact, het bevorderen van het hebben van betekenis voor de samenleving, het begrijpelijk maken van regels, en het ontwikkelen van digitale zorg.
Het project Coronatijden in Nederland. Impact van Sociale Afstand op Kwetsbare Groepen werd gefinancierd door ZonMW en is een samenwerking tussen UvA (coördinator), MEE NL, Vrije Universiteit Amsterdam, Trimbos Instituut, Ben Sajetcentrum, Pharos Expertisecentrum Gezondheidsverschillen en Hogeschool van Amsterdam. In totaal werden 244 mensen digitaal of telefonisch geïnterviewd. Daarnaast werden digitale vragenlijsten afgenomen bij 2.619 bewoners, familieleden en zorgmedewerkers van verpleeghuizen, en 1.679 zelfstandig wonende ouderen.