18 september 2019
In haar onderzoek analyseert Schols op basis van videobeelden, media-analyses, participerende observatie en gesprekken drie cruciale gebeurtenissen: een openbare hoorzitting in Amsterdam in 2013 over de toelaatbaarheid van de figuur Zwarte Piet; verstoring van de nationale herdenking van het slavernijverleden in 2014 (eveneens in Amsterdam); en de nationale Sinterklaasintocht in Gouda in 2014. Ze analyseert wat de impliciete spelregels zijn voor dit soort publieke discussies en gebeurtenissen, en hoe die door onverwachte acties van protesteerders overhoop worden gehaald- maar daarmee ook zichtbaar worden gemaakt.
Haar onderzoek laat zien hoe ogenschijnlijk neutrale interactienormen voor een ‘redelijk’ en beleefd debat over het onderwerp Zwarte Piet verstrengeld zijn met specifieke opvattingen over geschiedenis, racisme en nationale identiteit, maar ook over de ruimte die gegeven kan worden aan afwijkende standpunten en ideeën. Dit betekent dat het bekritiseren van Zwarte Piet als racistisch vaak een grotere opgave met zich meebrengt; het als begrijpelijk en legitiem presenteren van het idee dat er inderdaad meer aan de hand is dan een ‘onschuldig kinderfeestje’. Dit heeft te maken met vragen als: is racisme primair iets dat tussen mensen gebeurt, op basis van slechte intenties of misvattingen, of is het iets structureels en institutioneels? Schols: ‘Dit legt ook bloot dat het niet mogelijk is om ‘neutraal’ te blijven in dit debat: niet alleen uitgesproken voor- en tegenargumenten, maar ook bijvoorbeeld de opvatting dat je het er beter niet over kunt hebben, is een stellingname die samenhangt met specifieke aannames over racisme en Nederlandse geschiedenis. Juist de oproep om ‘het wel gezellig te houden’ is daarmee enorm paradoxaal: het is een oproep aan mensen die de normen willen bevragen om zich tegelijkertijd aan die normen te conformeren.
Volgens Schols betekent dit ook dat het debat over Zwarte Piet het mogelijk maakt om dominante begrippen en manieren van doen te onderzoeken. In veel andere discussies lijken die manieren van doen vaak vanzelfsprekend. In plaats van deze normen te beschouwen als vaststaand en onveranderlijk, stelt zij dat juist kritische bestudering een betere kans biedt om publiek debat -cruciaal voor een sterke democratie- te verdiepen en te versterken. Heleen Schols; ‘Dat betekent niet dat bijvoorbeeld politici of journalisten het met protesteerders eens moeten zijn, maar wel dat een afwijzing van iemands standpunt beargumenteerd zou moeten gebeuren. Nu wordt in de discussie te vaak gezegd dat iemand ‘ongezellig’ is, of dat het wel goed is om er over te spreken maar dat ‘dit niet een gepast moment is’. De Zwarte Piet discussie werkt, zo blijkt uit dit onderzoek, als een prisma waarin allerlei vanzelfsprekendheden in de Nederlandse samenleving, cultuur, geschiedenis en omgangsvormen zichtbaar worden als veel meer omstreden en problematisch dan op het eerste gezicht vaak wordt aangenomen.
Mw. H. Schols: Keeping Things Gezellig. Negotiating Dutchness and Racism in the Struggle over ‘Black Pete’. Promotoren zijn prof. dr. M.A. Hajer (UU) en dr. M.J.M. Maussen.