Presentatie rapport ‘Alledaagse attentheid in een superdiverse wijk’
10 juli 2019
Monique Kremer, Loes Verplanke en Astrid Parys deden vijf maanden lang intensieve participerende observatie in Overtoomse Veld. Ook hadden ze ontmoetingen met zo’n 50 wijkbewoners en spraken ze 32 mensen die in de wijk werken. In de superdiverse wijk is het niet vanzelfsprekend dat buren veel dagelijkse zorgtaken voor elkaar verrichten, blijkt in het onderzoeksrapport. ‘De voordeur is een behoorlijk harde grens’, vertelt Kremer, bijzonder hoogleraar Actief burgerschap aan de UvA. ‘Wel zagen we soms alledaagse attentheid in de vorm van een oogje in het zeil houden en even helpen als dat nodig is. Vooral mensen die kwetsbaar zijn, gaven aan het fijn te vinden als iemand vraagt ‘alles goed?’ en als ze bij buren kunnen aankloppen in geval van nood.’
Diversiteit kan het onderlinge contact tussen bewoners ingewikkelder kan maken, omdat mensen elkaar niet (her)kennen. In het onderzoek komt naar voren dat vooral mensen met een migratieachtergrond vaker attent lijken te zijn voor iemand met een Nederlandse achtergrond dan andersom. Er is veel beleid ingezet op gentrificering en het veranderen van de bevolkingssamenstelling van de wijk, maar de komst van nieuwe, meer kapitaalkrachtige bewoners blijkt echter niet direct te leiden tot meer onderlinge contacten tussen verschillende groepen.
De onderzoekers keken ook in hoeverre de publieke en semi-publieke ruimte bijdraagt aan zorgen voor elkaar. Kremer: ‘Ook buiten de portiekflats vonden we in Overtoomse Veld plekken waar mensen die kwetsbaar zijn, attentheid kunnen ervaren.’ Drie condities zijn daarbij van belang: fysiek laagdrempelig, open naar iedereen - ongeacht migratieachtergrond of leeftijd - en vooral attent personeel: de caissière die geld voor je pint wanneer je het even niet snapt, de snackbareigenaar die zorgt dat mensen in gesprek raken, de medewerker van de kringloopwinkel die de tijd neemt om te luisteren en je de volgende keer weer vraagt hoe het gaat. Opvallend is volgens de onderzoekers dat de attente plekken in de wijk in de eerste plaats een commerciële functie hebben. Burgers, ook kwetsbare, zien zich blijkbaar liever niet als mensen die op zoek zijn naar een ontmoeting, maar worden liever aangesproken als consumenten.
Zowel bewoners als professionals vinden dat er in Overtoomse Veld te weinig plekken zijn waar mensen elkaar ongedwongen kunnen tegenkomen en waar iedereen, ongeacht achtergrond, religie of leeftijd, zich thuis voelt. Bankjes langs de lange looproutes, buurtwinkels en horecagelegenheden met een gemengd publiek lijken te ontbreken. Ook is er weinig contact tussen de commerciële en professionele infrastructuur (de winkel en de wijkverpleegkundige) en weten buurtbewoners niet waar je naar toe kunt stappen als de gordijnen van de buurman niet opengaan.
De onderzoekers komen met een aantal conclusies en aanbevelingen om alledaagse attentheid te bevorderen:
Monique Kremer, Astrid Parys en Loes Verplanke: Alledaagse attentheid in een superdiverse wijk (10 juli 2019). Het rapport is een uitgave van de Universiteit van Amsterdam, de Stichting Actief Burgerschap en het Ben Sajet Centrum.
Het rapport is als download beschikbaar op onderstaande websites.