3 augustus 2017
Hoe vinden de jongen van trekvogels hun weg tijdens hun eerste trek naar Afrika, en slagen jonge vogels er in te migreren en te overleven als je ze verplaatst? Deze vragen stonden centraal in het onderzoek. Het verplaatsen van jonge vogels is immers een veelgebruikte methode van natuurbeschermers om bedreigde populaties te versterken. Verplaatsing is vooral succesvol geweest bij standvogels (vogels die niet migreren). ´Er was echter nog heel weinig bekend over hoe dat zit bij trekvogels’, vertelt Vansteelant.
Dr. Bernd Meyburg (BirdLife Duitsland, NABU) zet zich in Duitsland in om de afname in de populatie van schreeuwarenden (Clanga pomarina) tegen te gaan. Schreeuwarenden leggen twee eieren, maar meestal overleeft alleen het oudste kuiken. Het tweede wordt gedood door zijn oudere broer of zus, vaak ook als er genoeg voedsel is. Dit gedrag, dat ook voorkomt bij andere grote arendsoorten, wordt caïnisme genoemd - naar het bijbelverhaal over Kaïn en Abel.
Het team van Meyburg redt Abels uit de nesten van wilde arenden om zo de Duitse populatie te versterken. In 2009 kwamen erg weinig schreeuwarenden tot broeden in Duitsland en dus haalde het team twaalf Abels uit de grotere populatie in Letland. Die werden zo’n 940 km verplaatst om in Duitsland te worden grootgebracht en vrijgelaten. Vansteelant: ‘Om uit te vinden hoe deze vogels hun weg vinden tijdens de eerste najaarstrek hebben we twaalf Abels (verplaatst van Letland naar Duitsland), acht Kaïns (in het wild opgegroeid in Duitsland) en negen volwassen Duitse schreeuwarenden met satellietzenders getrackt.’
De meeste schreeuwarenden die erin slagen de trek naar Afrika te maken, vermijden de Middellandse Zee door naar het zuidoosten te vliegen. Ze vliegen richting Azië, over de Bosporus, via Turkije, Syrië, Libanon, Israël en Egypte naar Afrika. Arenden vanuit heel Europa komen samen langs deze route en ieder najaar kleurt de lucht boven Istanbul, Tel Aviv en het Suezkanaal een paar dagen zwart van de vogels. In de studie naar schreeuwarenden bleek echter dat de meeste verplaatste - en ook sommige van de in Duitsland opgegroeide jonge arenden - deze route niet konden vinden.
De Kains verlieten de broedgebieden rond dezelfde tijd als de volwassen vogels, terwijl de Abels al zo’n zes dagen eerder waren vertrokken. Vansteelant: ‘Van de acht Kains slaagden er zeven in om Afrika te bereiken. De Abels vertrokken echter te vroeg om zich onderweg aan te sluiten bij ervaren ouderen. Ze vlogen dan maar instinctief zuidwaarts, en kwamen daardoor uit aan de noordkust van de Middellandse Zee. Veel van die vogels stierven terwijl ze op zoek waren naar een doorgang over land, hoogstwaarschijnlijk verhongerd.. Drie van de uit Letland verplaatste jonge arenden hebben de vliegroute naar Afrika via de Bosporus en Suez te wel gevonden. Twee daarvan waren rond dezelfde tijd als de Duitse arenden aan de trek begonnen.’
Ondanks dat veel Abels Afrika niet haalden, denken de onderzoekers toch dat het helpt om Abels te redden uit het nest. ‘Van alle jongen keerden na vijf jaar nog een Kain en een Abel terug naar Europa om te broeden. Elke arend telt in deze steeds kleiner wordende populatie’, aldus Vansteelant.
Meyburg, B.-U., Bergmanis, U., Langgemach, T., Graszynski, K., Hinz, A., Börner, I., Meyburg, C. and Vansteelant,W. M. G. (2017). Orientation of native versus translocated juvenile lesser spotted eagles (Clanga pomarina) on the first autumn migration. J. Exp. Biol. 220, 2765-2776. DOI: 10.1242/jeb.148932