6 september 2017
‘Een griffier doet veel meer dan notulen maken tijdens de zitting’, aldus Holvast. ‘Wat veel mensen niet weten, is dat de juridisch medewerker meepraat in de raadkamer en doorgaans de eerste versie van de uitspraak schrijft.’
Holvast concludeert dat de betrokkenheid van juridisch medewerkers erg varieert; van een beperkte administratieve rol enerzijds, tot een invloedrijke positie als adviseur of discussiepartner anderzijds. Holvast: ‘Welke plek een juridisch medewerker precies inneemt binnen de besluitvorming hangt af van persoonskenmerken van de juridisch medewerkers, maar ook van de kenmerken van de betrokken rechters.’ Daarnaast zijn factoren zoals het type zaak en de tijdsdruk die met het werk gemoeid gaan van belang.
Holvast volgde de besluitvorming in 137 rechtszaken en interviewde ruim 80 rechters en juridisch medewerkers. Ze concludeert dat de werkzaamheden van juridisch medewerkers op verschillende manieren impact kunnen hebben op de rechterlijke besluitvorming. ‘De voorbereidingsdocumenten die zij maken plaatsen een zaak bijvoorbeeld in een bepaald licht en sturen de rechter bij het lezen van de zaaksdossiers’, aldus de rechtssocioloog. ‘Daarnaast kunnen juridisch medewerkers door het inbrengen van juridische kennis en argumenten ook de besluitvorming in de raadkamer beïnvloeden.’
Ook blijken juridisch medewerkers met het schrijven van een eerste versie van de rechterlijke uitspraak een belangrijke heroverwegingsfunctie te hebben gekregen. Het komt voor, constateert Holvast, dat een juridisch medewerker er tijdens het schrijven van een concept-uitspraak achter komt dat het niet lukt om de uitspraak een bepaalde richting in te schrijven en dat om die reden de discussie over een zaak heropend wordt.
Hoewel de betrokkenheid van juridisch medewerkers in de loop der jaren lijkt te zijn toegenomen, is met name de rol die een juridisch medewerker heeft in de inhoudelijke discussie over zaken grotendeels nauwelijks vastgelegd. Hierdoor bestaat ambiguïteit onder rechters: waarvoor kunnen juridisch medewerkers precies ingezet worden? Holvast: ‘Het wordt over het algemeen als onwenselijk gezien om teveel op juridisch medewerkers te leunen en bijvoorbeeld als rechter niet zelf de zaaksdossiers in te zien. Tegelijkertijd is het ook een duidelijke norm om juridisch medewerkers te betrekken bij de inhoudelijke discussie over zaken, en hun mening daarover serieus te nemen. Veel rechters schipperen tussen die verschillende normen, waardoor het voor juridisch medewerkers regelmatig niet geheel duidelijk is welke inbreng van hen wordt verwacht.’
Volgens Holvast kan het inzetten van juridisch medewerkers positieve effecten hebben op de (kosten)efficiëntie en de inhoudelijke kwaliteit van rechtspraak. Er kleven vanuit een rechtsstatelijk perspectief echter ook risico’s aan het (in verregaande mate) gebruikmaken van juridisch ondersteunend personeel. Het kan namelijk leiden tot een situatie waarin een ondersteuner, die niet is aangesteld en opgeleid om rechterlijke besluiten te nemen, in de praktijk aanzienlijke invloed heeft op de inhoud van de rechtspraak. Hoewel de samenwerking tussen rechters en ondersteuners in de praktijk over het algemeen goed verloopt, is Holvast kritisch over het gebrek aan transparantie over werkwijze binnen de gerechten en de minimale professionele reflectie hierop.
Tijd dus, besluit Holvast, dat er binnen de rechterlijke organisatie discussie wordt gevoerd over de wenselijke inbreng van juridisch medewerkers en het afleggen van verantwoording hierover.
Mw. N.L. Holvast: In the Shadow of the Judge: The Involvement of Judicial Assistants in Dutch District Courts. Promotor is prof. dr. H.G. van de Bunt. Copromotor is dr. N. Doornbos.
Vrijdag 22 september 2017, 12.00 uur. Locatie: Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam.