15 maart 2017
Christina Eckes, hoogleraar Europees Recht en directeur van ACELG vertelt: ‘Veel partijen vinden dat het helemaal anders moet met Europa. Ze doen beloften die niet gemakkelijk waar te maken zijn: ingrijpende hervormingen van de EU kunnen alleen met een aanpassing van de EU-Verdragen, en die duren verschrikkelijk lang.’ Onderzoeker Nik de Boer vult aan: ‘De meeste politieke partijen leggen nu in hun verkiezingsplannen al de basis voor nieuwe teleurstellingen. Dit ondermijnt het vertrouwen van de kiezer in de EU, zeker als de EU vervolgens ook nog weer wordt gebruikt als zondebok voor dingen die op nationaal niveau niet lukken.’
Alle politieke partijen besteden in hun verkiezingsprogramma’s aandacht aan de EU. Echter, lang niet alle partijen geven aan op welke terreinen Nederlandse en Europese wetgeving al vergaand vervlochten is. Ze vermelden ook niet dat sommige verbeterpunten al lang en breed zijn voorgesteld door de Europese Commissie, en dat juist de lidstaten het laten afweten. Vaak komen juist de lidstaten afspraken niet na of blokkeren ze afspraken en wetgeving in de Raad van ministers. Daarbij wordt de EU – vooral de Europese Commissie – vaak gebruikt als de boosdoener, terwijl het de lidstaten zelf zijn die samen met het Europees Parlement de Europese wetgeving vaststellen. Bovendien hebben de grote middenpartijen – CDA, PvdA en VVD – hebben de huidige opzet van de EU in belangrijke mate mede vormgegeven.
De conclusie van de brede analyse, die te vinden is op de website EUexplainer.nl, is dat Europa is tegenwoordig niet populair is bij de kiezer. Partijen hopen daarom te kunnen scoren met een euro-kritisch geluid. Wat de EU al doet – en al helemaal wat de EU goed doet – is bijna niet terug te vinden in de verkiezingsprogramma’s. Hoewel D66 en GroenLinks wel uitgesproken pro-Europees zijn, is het toch nog zo dat veel partijen Europa-standpunten hebben over kwesties die niet direct aan de orde zijn (EU-lidmaatschap Turkije), standpunten die berusten op onjuiste aannames (EU-bemoeienis met pensioenen) of standpunten over dingen die simpelweg buiten de macht van de EU-instellingen liggen (het ‘verhuiscircus’ tussen Straatsburg en Brussel).