12 november 2024
Met name memo’s die in 2020 zijn opgesteld in de aanloopfase naar het project waren aanleiding voor publicaties en Kamervragen. Het ging daarbij om de vraag of deze zogenaamde ‘benefits-memo’s’ in strijd zijn met de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit en of de schijn van belangenverstrengeling gewekt werd door beloftes die in deze memo’s gedaan werden aan mogelijke toekomstige partners.
Het College van Bestuur van de UvA heeft vervolgens de onafhankelijk functionerende Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) gevraagd om dit breed te onderzoeken. Meer specifiek is de CWI gevraagd te beoordelen of (a) de benefits memo’s, (b) de aanloop, opzet en werkwijze van het CPT-project en (c) de wetenschappelijke publicaties die onder de vlag van het CPT-project zijn verschenen in strijd zijn met de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit. Tot slot werd de commissie gevraagd of er naast de sponsorcontracten van het CPT-project nog andere sponsorcontracten getoetst moeten worden aan de Gedragscode.
Het rapport van de CWI is nu afgerond. De Commissie concludeert:
'De door de CWI beoordeelde documenten geven geen aanleiding te veronderstellen dat er in het CPT-project in strijd met de principes en normen van wetenschappelijke integriteit, zoals vastgelegd in de NGWI, is gehandeld. Ook de teksten van de benefits-memo’s, die overigens noch in de contractonderhandelingen, noch in de onderzoekspraktijk een rol hebben gespeeld, zijn op zichzelf niet in strijd met de NGWI. Voor zover de benefits-memo’s wel een schijn van partijdigheid hebben gewekt, is er naar het oordeel van de CWI in de onderzoekspraktijk geen partijdigheid gebleken. Bovendien prevaleren de samenwerkingsovereenkomsten boven de memo’s.'
Tevens is door de commissie Essers, Lang en Staringer onderzoek gedaan naar 41 publicaties die voortgekomen zijn uit het CPT-project. De conclusies zijn door het CWI in hun onderzoek meegenomen. Het gehele rapport met meer uitgebreide conclusies is hieronder te downloaden. Het College van Bestuur van de UvA heeft de conclusies overgenomen.
Mireille van Eechoud, decaan van de faculteit der Rechtsgeleerdheid: 'Ik ben de Commissie Wetenschappelijke Integriteit zeer erkentelijk voor het zorgvuldige en grondige onderzoek dat zij hebben verricht. Uiteraard is het goed dat nu is vastgesteld dat er geen sprake blijkt van strijdigheid met de code en dat er voldoende transparantie is betracht over de financiering van het CPT-project. Van universiteiten wordt verwacht dat ze de samenwerking zoeken met de maatschappij en het bedrijfsleven, en het is ook goed dat onderzoek gedaan wordt met externe financiering.'
'Maar daar zit wel een spanningsveld. Dat zie je ook bij dit project, en de Commissie benoemt dat ook. Daar kunnen wij van leren. Wij moeten scherp blijven op elke mogelijke schijn van belangenverstrengeling. Tijdens onderzoeksprojecten én in de aanloopfase daarnaartoe. We moeten er altijd voor zorgen dat er geen misvattingen ontstaan, bij financiers, bij wetenschappers en de samenleving: samenwerking is goed, uitwisseling is goed, maar van ongewenste beïnvloeding of aantasting van de academische onafhankelijkheid kan geen sprake zijn.'
'In trainingen en bijeenkomsten over wetenschappelijke integriteit binnen de faculteit willen we daar nog meer de nadruk op leggen. De aanloopfase, het concept, welke rollen spelen partners? Verder zetten we het facultaire beleid en de activiteiten voort die de afgelopen jaren zijn geïnitieerd, zoals dialogen over verschillende aspecten van wetenschappelijke integriteit op centraal en decentraal niveau in de faculteit.'
'De facultaire Commissie Wetenschappelijke integriteit wordt hier ook actief bij betrokken. Zodat we op een integere, transparante wijze de kansen die externe financiering of samenwerking met maatschappelijk partners biedt voor onderzoekers en de samenleving, kunnen benutten.'