16 juli 2024
Die extra aandacht voor eerstegeneratiestudenten kan het verschil maken tussen afhaken of doorgaan, weet Van der Kruijf uit eigen ervaring. De derdejaars bachelorstudent Interdisciplinaire Sociale Wetenschappen (ISW) kwam via mavo/mbo4 en het hbo op de universiteit terecht. ‘Ik kwam in een wereld die ik niet kende en wist niet wat ik moest verwachten. Niemand van mijn gezin en niemand uit mijn hele familie had ooit eerder aan de universiteit gestudeerd.’ Ze voelde zich misplaatst. ‘Ik had een heel andere manier van spreken en mezelf gedragen en was ervan overtuigd dat ik hier niet hoorde.’ De studie zelf overweldigde haar ook. ‘Zeker in het eerste semester van het eerste jaar. De werkdruk was enorm en academische teksten lezen vond ik lastig. Ik legde mezelf een enorme druk op en was bang dat het me niet zou lukken. Ik zat dicht bij stoppen.’
‘Ik had een heel andere manier van spreken en mezelf gedragen en was ervan overtuigd dat ik hier niet hoorde.’UvA-student Annette van der Kruijf
Verschoor knikt instemmend. Zelf startte hij op 48-jarige leeftijd met een studie Psychologie. ‘Ik ben als hobby gaan studeren en had de studie in vier jaar kunnen doen. Maar ik heb 14 jaar geknokt tegen de stemmen in mijn hoofd: dit gaat jou nooit lukken.’
Verschoors verhaal is niet alledaags. Hij groeide op in armoede en had een traumatische jeugd. Een goede opleiding lag niet in de lijn der verwachting. In Verschoors tienertijd woonde het gezin een aantal jaar in Zuid-Afrika, waar hij een middelbare opleiding volgde die in Nederland werd gewaardeerd op vwo-niveau. Zijn vader werkte in de luchtvaart en zei langs zijn neus weg: waarom word je geen piloot? ‘Dat was de wereld die ik kende. Ik meldde me aan op de Rijksluchtvaartschool, werd tot mijn verbazing aangenomen en ben gezagvoerder geworden. Toen ik me in 1997 bij de UvA aanmeldde had ik al een carrière en een gezin. Ondanks dat had ik op de universiteit een enorm gevoel van minderwaardigheid. Ik voelde me niet thuis, legde mezelf een enorme druk op en schaamde me te erg om hulp te vragen.’
'Als er in mijn tijd iets als Baanbrekers was geweest, had ik daar zeker gebruik van gemaakt’Peter Verschoor, UvA-alumnus en AUF-donateur
En hulp vragen, dat is volgens Van der Kruijf juist het begin van de oplossing. Via ISW-docent Milio van de Kamp kwam ze terecht bij een bijeenkomst van Baanbrekers, een programma voor en door eerstegeneratiestudenten van ISW en Sociologie. ‘Ik vergeet het nooit meer. Studenten deelden waar ze tegenaan liepen. Het is zo fijn om te weten dat je er niet alleen voor staat.’ Juist deze ondersteuning is wat eerstegeneratiestudenten vaak missen. Van der Kruijf herinnert zich hoe haar hbo-mentor reageerde toen ze haar propedeuse cum laude had behaald en vertelde dat ze naar de universiteit wilde. ‘Ze zei dat tachtig procent van de studenten die dat doen, binnen een jaar weer terug is op de hogeschool. Het gebrek aan vertrouwen en steun vond ik heftig.’
Van der Kruijf werkt ondertussen als studentassistent bij Baanbrekers. Voordat ze start met haar master heeft ze nu eerst een bestuursjaar, waarin ze zich richt op het voorzitterschap van studentenvereniging Pegasus en de faculteitsvereniging. ‘Als student zag ik veel dingen die ik anders zou willen, nu heb ik de tijd en de mogelijkheid om daar werk van te maken.’ Verschoor heeft daar veel respect voor. ‘Ik heb ook altijd heel veel gedaan, maar ik bleef me klein voelen. Ik herinner me de eerste keer in smoking: ik voelde me doodongelukkig. Als er in mijn tijd zoiets als Baanbrekers was geweest, had ik daar zeker gebruik van gemaakt.’
Verschoor draagt ondertussen op zijn eigen manier bij aan het versterken van de eerstegeneratiestudent. Sinds zijn afstuderen doneert hij jaarlijks aan het AUF uit dankbaarheid voor zijn studie. Vorig jaar deed hij een extra donatie voor eerstegeneratiestudenten. ‘Ik heb zelf aan den lijve ondervonden hoe ontzettend belangrijk dat is.'