11 juni 2024
‘Consistent gedrag, het altijd op dezelfde manier handelen, vinden we erg belangrijk bij een leider. Het geeft hun geloofwaardigheid en geeft ons zekerheid. Maar leiders worden ook geacht flexibel te zijn als de situatie daar om vraagt, wat juist om afwijkend gedrag vraagt. Dit kan een lastige balans zijn.’ Cruciaal is volgens Van Gerven of afwijkingen in het gedrag van een leider begrijpelijk zijn of onverklaard blijven, want bij laatste ligt onvoorspelbaarheid op de loer.
Onvoorspelbaarheid noemt Van Gerven een van de narcistische karaktereigenschappen die we vaak bij leiders waarnemen. ‘Veel leiders worden gekozen om hun narcistische trekken, denk ook aan dominant gedrag en overmatig zelfvertrouwen. Maar op de lange duur kunnen deze eigenschappen goed leiderschap in de weg zitten.' Van Gerven noemt het interessant te weten wat specifiek de consequenties van onvoorspelbaar gedrag zijn, omdat dit een narcistische eigenschap is die nog weinig onderzocht is. Ook onderzoekt ze hoe dit verschilt tussen mannen en vrouwen, 'want de meeste narcistische trekken stroken niet met het stereotype beeld van een vrouw'.
In een veldstudie onder 165 leiders en hun teams onderzocht Van Gerven daarom in hoeverre het gedrag van vrouwelijke en mannelijke leiders inconsistent is, zo wordt ervaren en wat hier de gevolgen van zijn. Onvoorspelbare leiders blijken een negatief effect op hun medewerkers te hebben en hen minder productief te maken. Medewerkers merkten inconsistent gedrag echter vooral bij vrouwelijke leiders op, en veel minder bij mannelijke leiders, en beoordeelden hen daar ook negatiever op. ‘Bij vrouwelijke leiders krijgt inconsistent gedrag dus sneller een negatief stempel.’
Van Gerven was ook benieuwd hoe de kwaliteit van de werkrelatie de ervaring van werknemers beïnvloedt. ‘Een sterke relatie kan de perceptie van een medewerker verzachten. Onvoorspelbaar gedrag wordt dan wel gezien, maar kan de leider worden vergeven.’ Van Gerven ontdekte dat bij een zwakke relatie medewerkers veel negatiever over inconsistent gedrag oordelen en het meer invloed heeft op hun prestatie. ‘Het versterken van relaties kan dus een verschil maken, bijvoorbeeld door meer transparant te zijn over bepaalde keuzes’, concludeert Van Gerven. ‘Het is raadzaam dat organisaties hun leiders hierin ondersteunen.’
Deze studie naar de rol van gender bij inconsistent leidergedrag maakt deel uit van het promotieonderzoek van Emma van Gerven: 'When you can´t follow the leader: Inconsistency: Its antecedents and outcomes'. Promotoren zijn prof. dr. A.H.B. de Hoogh en prof. dr. D.N. den Hartog. Copromotor is prof. dr. F.D. Belschak. Dit proefschrift verdedigt zij op 18 juni aan de Universiteit van Amsterdam
Van Gerven onderzocht ook hoe toeschouwers reageren op inconsistente beslissingen van voetbalscheidsrechters. Hiervoor manipuleerde ze de consistentie van beslissingen na twee vergelijkbare situaties tijdens een voetbalwedstrijd. Neutrale toeschouwers bleken bozer bij het zien van inconsistente beslissingen dan bij consistente beslissingen. Supporters hadden echter de sterkste reactie op inconsistente beslissingen: woedend bij een voor hun ongunstige uitkomst, en het minst boos bij een gunstige. Mensen hebben dus afkeer van oneerlijke beslissingen, maar het maakt wel uit in hoeverre je je met de gedupeerden identificeert.