25 april 2024
Van wetenschappers wordt steeds meer verwacht dat ze actief meehelpen aan oplossingen voor grote uitdagingen als klimaatverandering en sociale ongelijkheden. Maar niet iedereen vertrouwt wetenschappers genoeg om hun ideeën te gebruiken. Dit gebrek aan vertrouwen maakt het moeilijk om wetenschappelijke oplossingen toe te passen. Met hun studie helpen de onderzoekers vertrouwen in wetenschappers beter te begrijpen.
In hun studie, met 2780 deelnemers uit de Verenigde Staten, werd vertrouwen in 45 verschillende soorten wetenschappers onderzocht, variërend van agronomen tot zoölogen. Volgens de auteurs is niet eerder het vertrouwen in zo'n groot aantal verschillende wetenschappers onderzocht. Deelnemers beantwoordden vragen over hoe zij wetenschappers zien op dimensies van:
Ook voltooiden ze de nieuw ontwikkelde Influence Granting Task. Daarin kregen deelnemers een urgent en complex probleem voorgelegd en werd ze gevraagd om beslissingsmacht toe te kennen aan verschillende partijen. Bijvoorbeeld aan burgers of vrienden, maar één partij omvatte altijd een groep wetenschappers.
De onderzoekers ontdekten dat mensen over het algemeen geneigd waren wetenschappers te vertrouwen. Het vertrouwensniveau varieerde echter aanzienlijk afhankelijk van het vakgebied van de wetenschapper. Op een schaal van 7 punten, waarbij 7 het meeste en 1 het minste vertrouwen is, behaalden politicologen en economen bijvoorbeeld scores van respectievelijk 3,71 en 4,28, terwijl neurologen en mariene biologen het hoogst werden gescoord met een 5,53 en een 5,54.
Daarnaast concluderen de auteurs dat twee belangrijke factoren het vertrouwen bepalen: bekwaamheid en moraliteit. Wanneer deelnemers wetenschappers als bekwaam en moreel integer zagen, waren ze eerder geneigd hen te vertrouwen en bereid hen een stem te geven in het oplossen van maatschappelijke problemen. Interessant is dat de rol van moraliteit verschilde per wetenschappelijke vakgebied: het was het belangrijkst voor vertrouwen in wetenschappers die aan controversiële onderwerpen zoals klimaatverandering werken, en minder van invloed bij andere wetenschappers zoals geografen of archeologen.
‘Deze studie is slechts het begin’, zegt onderzoeksleider en PhD kandidaat Vukašin Gligorić. ‘We moeten ook onderzoeken in hoeverre deze bevindingen voor andere landen gelden en naar andere variabelen kijken die invloed hebben op vertrouwen.’ Maar één ding is volgens hem goed duidelijk: ‘om vertrouwen in wetenschap nauwkeurig in kaart te brengen en te begrijpen wanneer wetenschappelijke oplossingen hun weg naar beleid vinden, moeten we ook de diversiteit van wetenschappelijke beroepen meenemen.’
Vukašin Gligorić, Gerben A. van Kleef & Bastiaan T. Rutjens, 2024, ‘How social evaluations shape trust in 45 types of scientists’, In: PLOS ONE, Doi:10.1371/journal.pone.0299621