16 augustus 2023
Miranda Olff is bijzonder hoogleraar Neurobiological mechanisms of prevention and treatment in trauma and posttraumatic stress disorders bij het Amsterdam UMC. In Nederland maakt zo’n 80 procent van de mensen een potentieel traumatische gebeurtenis mee, en slechts 25 procent van hen krijgt de juiste zorg, vertelt ze gedreven.
‘Zo’n vijftien jaar geleden brachten we in kaart hoe vaak mensen in Nederland een potentieel traumatische gebeurtenis meemaken en hoeveel mensen daar dan klachten aan overhouden’, vervolgt Olff. ‘Bij die studie vonden we dat tien procent van hen een stoornis ontwikkelt. Sindsdien zijn de criteria in het Handboek voor de classificatie van psychiatrische stoornissen (de DSM) en de ICD [International Classification of Diseases] gewijzigd. De ‘complexe posttraumatische stressstoornis’ en het dissociatieve subtype zijn toegevoegd en er is een nieuw symptomencluster ‘negatieve veranderingen in cognities en stemming’.’ Het is volgens Olff hoog tijd om opnieuw te kijken hoe vaak posttraumatische stressstoornissen nu in Nederland voorkomen en of mensen de juiste zorg krijgen. Ook MeToo, de The Voice-affaire en covid zijn aanleidingen voor de studie.
De studie – die Olff samen met ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum uitvoert -inventariseert welke klachten mensen precies ervaren en om welke redenen ze wel of geen hulp zoeken. Weten ze niet hoe ze hulp kunnen vragen, schamen ze zich, of is de zorg niet voorhanden? En als ze zorg hebben gekregen, kregen ze dan de juiste zorg en heeft het geholpen? Met de subsidie van het Spinoza Fonds neemt Olff met een representatieve steekproef een extra groep studenten van het mbo, hbo en wo onder de loep. Het Spinoza Fonds is onderdeel van het Amsterdams Universiteitsfonds. ‘We vragen ze welke stressvolle gebeurtenissen ze in hun leven hebben meegemaakt - vooral tijdens hun studietijd. Hebben ze (seksueel) grensoverschrijdende gebeurtenissen in afhankelijkheidsrelaties meegemaakt? Wanneer, wie deed het, konden ze het melden bij een vertrouwenspersoon? Hebben ze behandeling gezocht en al dan niet gevonden?’
Daarnaast kijkt de studie welke soorten klachten ze hebben ontwikkeld: van stressklachten en posttraumatische stressklachten tot en met angst- en depressieklachten en middelengebruik (alcohol, drugs en nicotine). Er is specifieke aandacht voor gender, zegt Olff. ‘We onderzoeken of het voor de mate waarin mensen risico lopen om klachten te ontwikkelen, uitmaakt welke sekse ze bij hun geboorte hadden of welke genderidentiteit ze hebben. We waeten al dat volwassen vrouwen een hogere kans hebben op stressgerelateerde klachten, maar we weten nog niet zo goed hoe dat bij studenten is. En we weten ook nog niet of en hoe het gerelateerd is aan gender(identiteit).’
Door de studie weten we straks hoe we studenten het beste kunnen helpen als ze (seksueel) overschrijdende gebeurtenissen meemaken, verwacht Olff. ‘We kunnen hiermee het zorgbeleid voor studenten aanscherpen. Als het onderzoek laat zien dat ze liever met een peer dan een vertrouwenspersoon praten, moeten we dat organiseren. En als blijkt dat studenten geen hulp zoeken uit schaamte, moeten we bekendmaken hoe vaak (seksueel) grensoverschrijdend gedrag voorkomt en campagnes inzetten. Het is heel belangrijk dat je, als je een nare gebeurtenis meemaakt, tijdig de juiste hulp krijgt.’