17 november 2022
Lovink is altijd bekend gebleven als een van de internetpioniers, betrokken bij De Digitale Stad, een voorloper van het internet. De oprichters zagen voor zich dat dit een decentraal netwerk zou worden, bijgehouden door burgers en voor burgers. ‘Die strijd hebben we grandioos verloren’, vat Lovink samen. Want de realiteit is bekend: het internet en de vele verslavende apps zijn in handen van big tech, die weinig ophebben met de rechten van het individu en de samenleving als geheel.
In zijn oratie deelt Lovink de inzichten die hij opdeed uit dertig jaar internetkritiek en onderzoek naar de tegencultuur, waarin hij samenwerkte met kunsthistorici, kunstenaars, creatief onderzoekers en meme-makers. Hij deed onderzoek naar Wikipedia, zoekmachines, sociale media, cryptovaluta en -verdienmodellen. Altijd met het idee dat het internet stuk is, maar nog gerepareerd kan – en moet – worden (zoals Waag-oprichter Marleen Stikker in haar boek betoogt).
Maar het laatste halfjaar is Lovink anders hierover gaan denken. Valt het internet nog wel te repareren? ‘Er komt misschien toch een punt waarop dit niet meer kan, waarna de nadelige gevolgen niet meer bij te sturen zijn. Het internet stevent af op zo’n point of no return, en dat heeft big tech waarschijnlijk ook al in de gaten. Mark Zuckerberg laat z’n sociale mediaplatformen achter zich en begint Meta, alsof er niks is misgegaan en we opnieuw kunnen beginnen, maar het is duidelijk al stuk.’
Lovink ziet dit punt naderen, omdat ook voor ‘gewone’ gebruikers er steeds meer een prijs zit aan onze verregaande verbondenheid met internet, en de verslaving aan sociale media en apps. ‘Ten eerste psychologisch gezien. Niet alleen lijden veel jongeren aan een verwrongen zelfbeeld en angststoornis, ook is sprake van een externalisatie van functies – bepaalde kritische functies van je brein worden uitbesteed. Neem het kortetermijngeheugen dat steeds slechter wordt. Onze aandacht wordt steeds verbrokkeld en heel gericht gestuurd.’
Maar ook neemt de sociale controle toe, en worden gebruikers verregaand gevolgd. ‘De vermeende vrijheid van je mening uiten is er eigenlijk al niet meer’, zegt Lovink. Ook in Nederland heeft het inmiddels gevolgen als mensen een afwijkende mening online delen, bijvoorbeeld voor hun baan of hun vriendenkring. ‘We zien nu al aanwijzingen dat mensen steeds minder hun mening posten.’
Repercussies zijn ook hier te verwachten, aangezien de controle steeds geavanceerder wordt. ‘In China is het al zo dat je de trein niet meer kunt nemen, als je een ‘verkeerde‘ mening hebt. En mensen die een visum aanvragen voor de VS moeten eerst al hun sociale media profielen laten zien. In het Westen lijkt dit nu nog niet het geval, maar intussen ben je heel traceerbaar en zichtbaar, en is het een reële optie dat mensen op een gegeven moment niet kunnen reizen of geen hypotheken en verzekeringen krijgen.’
Die geavanceerde controle wordt uiteindelijk zo groot, óók hier, dat mensen zich uiteindelijk toch van internet gaan afwenden, denkt Lovink. ‘Ik denk dat er dan een afkeer komt van technologie.’ Hij trekt de parallel met de klimaatcrisis: ‘Ook de klimaaturgenties zijn op dat punt uitgekomen dat het niet meer te repareren valt. Omdat individuele acties als zonnepanelen niet meer volstaan, komen mensen massaal in actie.’
Als we nog een stuk verder vooruitkijken, wordt het nog dramatischer. Lovink schetst een scenario van Extinction Internet. Dat klinkt misschien alsof we zelf gaan uitsterven; maar dat is niet waar hij op doelt. Wel voorziet hij dat er in de toekomst een einde komt aan bepaalde voorzieningen – ook gezien de geopolitieke situatie en de klimaatcrisis – waardoor ook internet zal wegvallen of beperkt functioneert.
Dat internetverbindingen wegvallen lijkt misschien onvoorstelbaar, helemaal voor jongeren. Maar een kritische blik op de toekomst is nodig. ‘Een jaar geleden konden mensen zich nog niet voorstellen dat we nu geen gas kunnen hebben, terwijl die mogelijkheid nu toch echt bestaat dankzij de situatie in Rusland. Zo is het ook goed mogelijk dat, gezien de klimaaturgenties, de benodigde infrastructuur – elektriciteit – gaat uitvallen, waardoor internet ook uitvalt. De hele bevolking is ervan afhankelijk, en dan komt Elon Musk om de hoek kijken, met een heel duur en moeilijk te verkrijgen satellietverbinding.’
Dat zal drastische gevolgen hebben. Toch denkt Lovink dat we uiteindelijk wel kunnen loskomen uit de greep van het internet. ‘Ik denk dat het wel kunnen afbouwen. Er is misschien andere software (of andere vormen) om ons minder afhankelijk te maken. Het is goed om het verhaal van efficiëntie te heroverwegen. Hoe belangrijk vinden we het dat alle bruggen digitaal op afstand worden bestuurd? Waarom moeten brugwachtershuisjes worden omgetoverd tot hotelkamers? Waar is die nieuwe efficiëntie op gebaseerd? En hoe overtuigend is die reden?'
Nederland staat in veel landen nog bekend als een vrijhaven, maar helaas is juist ons land in volledige grip van grote bedrijven. Lovink: ‘We zijn er nog trots op ook. Onlangs was hier wel een kantelpunt merkbaar, toen het grote datacenter in Zeewolde er niet kwam. Bewoners stelden terecht de vraag: waarom moeten we willen dat Facebook met onze groene energie zijn datacenter onderhoudt? Dat verhaal houdt op een gegeven moment op. De vraag die we eigenlijk moeten stellen aan de Nederlandse overheid, is: waarom hebben jullie jezelf zó afhankelijk gemaakt? En is het nog wel te verkopen als vooruitgang?’