Met de Vidi-financiering kunnen onderzoekers vijf jaar onderzoek doen. In totaal dienden in deze Vidi-ronde 625 onderzoekers een ontvankelijk onderzoeksproject in voor financiering. Daarvan zijn er nu 101 gehonoreerd.
De UvA-toekenningen
- Dr. Vanessa van Ast (Klinische psychologie): Het veranderen van gedachten door het hervormen van herinneringen
Een herinnering uit het verleden roept emoties op in het heden. Zulke opgeroepen emoties kunnen echter veranderen – ten goede of ten kwade – eenvoudigweg door het ophalen van een herinnering. Dit vormt de basis van psychotherapie. Maar waarom kan het ophalen van een herinnering bijbehorende emoties soms versterken, en emoties op andere momenten juist verzachten? Deze vraag bepaalt of ‘het verleden confronteren’, een gebruikelijke aanpak in psychotherapie, werkelijk effectief zal zijn. Van Ast gaat onderzoeken hoe het ophalen van een herinnering bijbehorende emoties kan veranderen, en ontrafelen hoe deze flexibiliteit van het geheugen kan worden aangewend om psychische stoornissen te verlichten.
- Dr. Bert Bakker (Amsterdam School of Communication Research): Onder druk: op zoek naar de oorzaken en gevolgen van maatschappelijke dreiging
Met een pandemie, klimaatverandering en terroristische aanslagen zijn er een hoop dreigingen die de wereld nu, of in de toekomst, dramatisch kunnen veranderen. Het gevoel van dreiging kan de maatschappij ontwrichten, doordat het leidt tot protest, steun voor antidemocratische opvattingen of zelfs geweld. De centrale vragen in Bakkers project zijn dan ook hoe het gevoel van dreiging ontstaat en hoe mensen omgaan met dit gevoel? De onderzoeksuitkomsten kunnen mensen helpen om te gaan met de dreigingen van de 21ste eeuw en voorkomen dat dreiging de maatschappij ontwricht.
- Dr. Mark Boukes (Amsterdam School of Communication Research): De toekomst van de journalistiek waarborgen in het digitale tijdperk
De toekomst van de onafhankelijke kwaliteitsjournalistiek staat op het spel. Door het versplinterende digitale medialandschap zijn de inkomsten van journalistieke organisaties gemarginaliseerd; tegelijkertijd is een sfeer van wantrouwen aangewakkerd omtrent de ‘mainstream’-nieuwsmedia. Boukes gaat onderzoek doen naar de oorzaken, gevolgen én oplossingen voor het dalende vertrouwen in de journalistiek en naar de verminderde bereidheid om te betalen voor nieuws. Hij bestudeert deze processen op micro- (individuele burgers), meso- (nieuwsmedia-type) en macroniveau (verschillen tussen landen). De bevindingen zullen bijdragen aan het in stand houden van de cruciale rol die de journalistiek heeft in onze democratische samenleving.
- Dr. Eddie Brummelman (Research Institute of Child Development and Education): Kunnen kinderen een kwartje worden als ze door anderen als dubbeltje worden gezien?
Kunnen kinderen een kwartje worden als ze door anderen als dubbeltje worden gezien? In dit project onderzoekt Brummelman waarom kansarme kinderen vaker een negatief beeld ontwikkelen van zichzelf en hun talenten, en hoe dit negatieve zelfbeeld ongelijkheid in schoolpresteren en mentale gezondheid kan vergroten. Daartoe bestudeert hij de subtiele wisselwerking tussen kansarme kinderen en leerkrachten. Het doel is te komen tot nieuwe inzichten die ongelijkheid kunnen helpen terugdringen, zodat alle kinderen – ongeacht hun achtergrond – de kans krijgen om hun talenten te ontplooien.
- Dr. Corentin Coulais (Institute of Physics): Levensachtige eigenschappen door asymmetrische robotmaterialen
Kunnen we materialen ontwerpen die autonoom kunnen bewegen en zich aan kunnen passen om taken uit te voeren in onvoorspelbare omgevingen? In zijn onderzoek introduceert Coulais een nieuwe generatie robotische materialen, opgebouwd uit robots in plaats van atomen, die autonoom kunnen rollen, kruipen en zwemmen in complexe omgevingen.
- Dr. ir. Sonja Cox (Korteweg-de Vries Instituut): Stochastische processen in gekromde ruimtes e-ciënt simuleren
Stochastische differentiaalvergelijkingen in gekromde ruimtes spelen een sleutelrol in toepassingen variërend van celbiologie tot beeld- en spraakherkenning. Omdat de oplossingen van deze vergelijkingen niet exact te bepalen zijn, worden in deze toepassingen benaderingen gebruikt. Het is echter in veel gevallen onbekend of, en zo ja hoe snel, deze benaderingen naar de exacte oplossing convergeren. Cox’ doel is om allereerst voor bestaande benaderingsmethoden vast te stellen onder welke voorwaarden ze convergeren en hun convergentiesnelheid te bepalen. Vervolgens zal zij nieuwe benaderingsmethoden ontwikkelen die ofwel efficiënter, ofwel breder toepasbaar zijn.
- Prof. dr. Fenella Fleischmann (Amsterdam Institute for Social Science Research): Wat betekent religie voor integratie? De rol van religieus redeneren
Migranten in Europa zijn in sterkere mate religieus dan mensen zonder migratieachtergrond, en religie wordt dikwijls gezien als hindernis voor de integratie van immigranten in overwegend seculiere samenlevingen. Eerder onderzoek naar de samenhang tussen religie en integratie van immigranten toonde geen eenduidig beeld, maar beperkte zich ook tot religieuze praktijken en het subjectieve belang van religie. Het had daarbij geen oog voor de verschillende manieren waarop individuen redeneren over religie. In dit project onderzoekt Fleischmann letterlijke versus symbolische interpretaties van religie als aanvullende verklaring van integratie en ontwikkelt zij verklaringen voor individuele en groepsverschillen in religieus redeneren tussen drie religieuze minderheidsgroepen in Nederland.
- Dr. Lotte Haverman (Amsterdam UMC, locatie AMC): Vermindering van ongelijkheid op gezondheidsgebied door inclusieve, door de patiënt gerapporteerde uitkomstmaten te creëren
De patiënt staat steeds meer centraal in de zorg. Om aandacht te besteden aan wat voor de patiënten belangrijk is, kunnen vragenlijsten door patiënten worden ingevuld, en vervolgens besproken worden in de spreekkamer. Dit blijkt te leiden tot een verbetering van kwaliteit van leven van patiënten. Patiënten die laaggeletterd of meervoudig gehandicapt zijn of bijvoorbeeld de Nederlandse taal niet spreken, kunnen helaas geen vragenlijsten invullen. Dit vergroot dus de kans op ongelijkheid in de zorg. In dit onderzoek richt Haverman zich op het ontwikkelen van vragenlijsten die door alle patiënten in te vullen zijn, zodat iedereen van de beste zorg kan profiteren.
- Dr. Janet MacNeil Vroomen (Amsterdam UMC, locatie AMC): Thuis oud worden: werken de zorghervormingen?
Europese landen geven miljarden uit aan langdurige zorg voor hun vergrijzende bevolking. Om zorg betaalbaar te houden hebben landen hervormingen ingevoerd met als doel ouderen langer thuis te laten wonen. Helaas wordt niet geëvalueerd of deze hervormingen daadwerkelijk geld besparen. Ook is onbekend of deze hervormingen werken voor de mensen die de zorg nodig hebben en de familie/vrienden die hen ondersteunen. In dit project ontwikkelt MacNeil Vroomen een methode om hervormingen gericht op langer thuis blijven wonen te evalueren, te vergelijken en de beste maatregelen aan landen te adviseren.
- Dr. ir. Edwin van der Pol (Amsterdam UMC, locatie AMC): Onderschep 1.000 maal meer minuscule boodschappers in bloed om diagnostiek te verbeteren
Bloed bevat kleine boodschappers. Deze boodschappers bevatten informatie die kan helpen om ziekten als kanker eerder vast te stellen. Het probleem is dat deze boodschappers verstopt zijn in het bloed, waardoor ze moeilijk te vinden zijn. Om snel voldoende boodschappers te vinden, moet er veel sneller worden gezocht. Van der Pol gaat nieuwe technieken ontwikkelen om deze waardevolle boodschappers 1,000 maal sneller op te sporen dan tot nog toe mogelijk is. Hierdoor krijgen artsen toegang tot een nieuwe bron van klinische informatie en wordt het mogelijk om ziekten eerder te detecteren.
- Dr. Vincenzo Sorrentino (Amsterdam UMC, locatie AMC): Het in balans houden van mitochondria en eiwitaggregatie tijdens de ziekte van Alzheimer
Tijdens de ziekte van Alzheimer produceren mitochondriën, de energieproducerende eenheden in de hersencellen, minder energie. Dit leidt tot veranderde eiwithomeostase en de hersenen accumuleren schadelijke eiwitaggregaten, wat resulteert in geheugenverlies en cognitieve deficiëntie. Tegenwoordig richt neurodegeneratie-onderzoek zich vooral op het verwijderen van aggregaten door middel van antistoffen, wat alleen mogelijk is in een laat stadium van de ziekte. In dit project wil Sorrentino in plaats daarvan identificeren hoe gezonde mitochondriën giftige eiwitaggregaten kunnen bestrijden, met als doel de vroege tekenen van de ziekte van Alzheimer om te keren.