24 november 2020
Burgerparticipatie wordt georganiseerd om de invloed van buurtbewoners te vergroten. Daarnaast gebruiken gemeente en ontwikkelaars contracten om projecten te sturen. De belangen van burgers sneeuwen daardoor onder. Promovendus Michiel Stapper onderzocht hoe belangen van burgers, de gemeente, en ontwikkelaars vastgelegd worden in de contracten die ze onderhandelen. Hij keek naar gebiedsontwikkelingsprocessen in New York, Hamburg en Amsterdam, waarbij buurtbewoners een betekenisvolle rol speelden.
Een van de kritieken van Stapper is dat huidige participatieprocessen vaak sociale ongelijkheid in de hand spelen. ‘Hoogopgeleide mensen drukken zich beter uit, worden beter begrepen door ambtenaren en consultants, en krijgen hun doelen beter voor elkaar. Bevoorrechte burgers maken beter gebruik van participatieprocessen.’ Buurtbewoners die succesvol zijn in contractuele onderhandelingen kunnen sterk beïnvloeden hoe publieke middelen worden ingezet. Op deze manier transformeren contracten de sociale en politieke omgeving waarin ze ingebed zijn. De minder bevoorrechte buurtbewoners trekken daardoor vaker aan het kortste eind en krijgen niet hun zin. Dat leidt tot een vergroting van sociale ongelijkheid.
Aan de hand van twee casussen in Amsterdam en Hamburg laat Stapper zien hoe zulke contracten zich manifesteren tijdens participatieprocessen. De belangen van commerciële partijen en overheidsinstanties worden vastgelegd in contracten, voordat buurtbewoners kunnen participeren. Bovendien laten de casestudies zien dat bewoners meer invloed hebben over de openbare ruimte en het ontwerp dan over (sociale) woningbouw. Doordat de wensen van burgers in niet-bindende contracten vastgelegd zijn, kregen ze meer invloed op de openbare ruimte en (sociale) woningbouw Een opvallende implicatie van het gebruik van contracten als sturingsmechanisme, is dat de arena van openbare besluitvorming verschuift naar contractuele onderhandelingen.
Stapper concludeert dat de contracten tussen gemeente en ontwikkelaars publiek toegankelijk moeten zijn. In Amsterdam is dat niet zo. Stapper: ‘Dat is raar, want daarin wordt bepaald hoe de stad er in de toekomst uit gaat zien.’ Ook moeten participatieprocessen geëvalueerd worden. ‘Er zijn veel van adviesbureaus die participatie organiseren, maar hoe worden die door de buurtbewoners beoordeeld?’
Ook ziet Stapper een schone taak voor de lokale politiek: ‘Ook moet er nagedacht worden over het algemeen belang versus het buurtbelang. Vooral politici moeten daarin een rol spelen. Participatieprocessen moeten niet alleen bijgewoond worden door buurtbewoners en ambtenaren, maar ook door raadsleden.’
De nieuwe Omgevingswet die in 2021 van kracht wordt, bundelt en vereenvoudigt de regels voor ruimtelijke projecten. Daardoor wordt burgerparticipatie veel belangrijker, maar Stapper heeft ook kritiek. ‘Het discours rond die wet zegt dat het gemakkelijker wordt voor mensen om invloed te hebben op hun omgeving, maar er is niet nagedacht over wie invloed moet hebben. Ik denk dat er best veel problemen gaan komen door die wet. Ook omdat de Omgevingswet wil dat ontwikkelaars gaan onderhandelen met buurtbewoners. Dat onderhandelen — dat heb ik ook wel gezien in mijn onderzoek — dat is niet voor iedereen weggelegd. Ontwikkelaars hebben daar fulltime de tijd voor, terwijl buurtbewoners dat in hun vrije tijd, voor de hobby, moeten doen. Dat gaat zorgen voor meer ongelijkheid in Nederland.’
Op vrijdag 20 november 2020 om 13:00 uur verdedigde Michiel Stapper zijn proefschrift ‘Do contracts have politics? — Contracts, planning consultants, and urban development in the age of participation ’ aan de UvA.