3 september 2020
De Starting Grant is een persoonsgebonden subsidie van ongeveer 1,5 miljoen euro, waarmee getalenteerde wetenschappers met een team vijf jaar lang onderzoek kunnen doen.
Thijs Bol (Amsterdam Institute for Social Science Research): From School to Career: Towards a Career Perspective on the Labor Market Returns to Education
Hoe leiden we werknemers op voor de arbeidsmarkt van de toekomst? Biedt, in tijden van grote technologische veranderingen, een specialistische beroepsopleiding of juist een algemene opleiding een beter carrièreperspectief op de arbeidsmarkt? Een belangrijke hypothese is dat mensen met een beroepsopleiding later in hun loopbaan relatief meer moeite hebben om werkzaam te blijven, omdat hun specialistische vaardigheden gedateerd zijn geraakt. Thijs Bol en zijn team onderzoeken deze vragen door carrières in kaart te brengen in zes landen: Duitsland, Nederland, Polen, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. Een belangrijke innovatie van het project is dat verandering op de arbeidsmarkt gemeten wordt door gebruik te maken van miljoenen historische vacatureteksten. In Bols project wordt deze vacaturedata gekoppeld aan bevolkingsregisters en bestaande longitudinale arbeidsmarktenquêtes om zo een antwoord te krijgen op de vraag hoe bestendig de loopbanen van algemeen en specifiek geschoolden zijn tegen veranderingen op de arbeidsmarkt.
Tijdens de adolescentie zien we een sterke toename in alcohol- en cannabisproblematiek, maar ook opmerkelijk herstel aangezien de meeste adolescenten op een gegeven moment uit zichzelf minderen of stoppen zonder behandeling. Hersenontwikkeling speelt hierin waarschijnlijk een belangrijke rol, en dan met name de unieke sociale gevoeligheid en leerflexibiliteit van adolescenten. We weten echter nog te weinig hierover en vergelijkingen tussen adolescenten en volwassenen ontbreken. Janna Cousijn gaat jongeren en volwassen die veel alcohol en/of cannabis gebruiken drie jaar lang volgen. Daarbij richt zij zich op zowel sociale als cognitieve processen, en ontwikkelt ze gaandeweg nieuwe methoden om hersenprocessen en gedrag in kaart te brengen. Door overeenkomsten en verschillen tussen adolescenten en volwassenen te bestuderen hoopt ze gemeenschappelijke en unieke weerbaarheidsfactoren aan het licht te brengen die uiteindelijk behandeling kunnen verbeteren.
Visuele kunstmatige intelligentie interpreteert automatisch wat er gebeurt in visuele data zoals video's. Tot dusver wordt er uitsluitend gekeken naar vragen als 'Speelt deze persoon basketbal?', 'Zoek de locatie van het herseninfarct', of 'Volg de scheuren in gletsjers in satellietbeelden'. Bij al deze vragen gaat het om visuele waarnemingen van iets wat al heeft plaatsgevonden. De algoritmen waar we tot nu toe over beschikken, zijn dus gericht visuele waarnemingen van iets uit het verleden. Maar vanzelfsprekend willen we ook naar de toekomst kunnen kijken: 'Gaat deze persoon iets uit zijn broekzak halen?', 'Waar zal de tumor zich over 5 seconden bevinden?', of 'Hoe en wanneer gaat de gletsjer breken?'. De volgende generatie algoritmen moet kunnen voorspellen wat er staat te gebeuren op basis van visuele waarnemingen uit het verleden. Op die manier moet het met visuele kunstmatige intelligentie uiteindelijk ook mogelijk worden om iets te voorkomen, in plaats van het gebeurde achteraf te verklaren. De grootste uitdaging hierin is het leren van tijdelijkheid in visuele sequenties. In zijn project gaat Efstratios Gavves zich richten op fundamentele onderzoeksvragen in het computationeel leren van tijdelijkheid en de automatische interpretatie van mogelijke toekomstige visuele sequenties.
Een op de zeven mensen ter wereld ontbreekt het aan documenten als een geboorteakte, identiteitskaart of paspoort om hun wettelijke identiteit te bewijzen. Hierdoor kunnen zij hun status als burger in hun land niet bewijzen en is het vaak onmogelijk om de rechten die bij burgerschap horen uit te oefenen. De Verenigde Naties hebben in hun zogenoemde Sustainable Development Goals de ambitie uitgesproken om een ‘wettelijke identiteit voor iedereen’ te bereiken. Maar waarom zijn er nog steeds miljoenen ongedocumenteerde burgers? Is dit simpelweg een kwestie van zwakke overheden of zit er een politiek motief achter? Imke Harbers gaat in haar project onderzoeken wanneer staten investeren in bevolkings- en geboorteregistratie, en onder welke omstandigheden burgers zichzelf of hun kinderen registreren. Harbers gaat op landenniveau data over ongedocumenteerde burgers verzamelen en analyseren en daarnaast met haar team uitgebreid veldonderzoek verrichten in India en Mexico.
De zorg wordt in veel West-Europese landen steeds onbetaalbaarder en er is een groot tekort aan medewerkers. Een oplossing is zorgpersoneel uit Oost-Europa te rekruteren als inwonende verzorger. Kristine Krause richt zich in haar project op het omgekeerde fenomeen, waarin niet de zorgverlener maar de zorgbehoevende verplaatst wordt, naar een plek waar de zorg goedkoper is. Dit door sommigen als 'geriatrisch kolonialisme' omschreven fenomeen kan gezien worden als een extreem voorbeeld van de vercommercialisering van de zorg. Krause en haar team gaan zorgcentra in Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije onderzoeken; deze centra bieden zorg voor patiënten uit Oostenrijk en Duitsland tegen zo’n derde van de kosten in vergelijking met de thuislanden. Wat doet een dergelijke verplaatsing van de zorg met de betrokken mensen en plaatsen? Naast etnografische onderzoek van het dagelijks leven in de verzorgingshuizen, bestudeert het team zowel de relatie tussen zorgondernemers en staatsverzekeringen als de geschiedenis van plaatsen en regionale migratie.
De manier waarop politici met burgers communiceren is fundamenteel veranderd. Door de snelle toename van data-gestuurde technieken (microtargeting) worden politieke boodschappen steeds meer afgestemd op de individuele kiezer. Veel mensen vrezen dat deze data-gestuurde technieken een schadelijk fenomeen zijn. De technieken kunnen immers de privacy van burgers in gevaar brengen, sociale groepen uitsluiten en mensen ontmoedigen te stemmen bij verkiezingen. Maar de technieken maken het tegelijkertijd mogelijk om burgers te bereiken die moeilijk te informeren zijn via traditionele media, relevante informatie te bieden aan specifieke groepen en meer mensen te mobiliseren om te stemmen. Dit kan leiden tot meer inclusiviteit en diversiteit. Sanne Kruikemeier gaat in haar project de negatieve en positieve effecten van data-gestuurde targeting en digitale beïnvloeding onderzoeken in vijf landen. Met haar team bekijkt ze onder welke omstandigheden data-gestuurde targeting invloed heeft op de attitudes en meningen van burgers, en uiteindelijk op het stemgedrag.
Van speculaties over het coronavirus als biologisch wapen tot beschuldigingen van Russische inmenging bij verkiezingen: complottheorieën zijn niet meer weg te denken uit het huidige tijdsgewricht. De interesse vanuit de wetenschap voor complottheorieën en de rol van populaire cultuur in de verspreiding ervan is de afgelopen jaren sterk toegenomen, maar de aandacht gaat vooral uit naar West-Europa en de Verenigde Staten. We weten nog te weinig over hoe ‘complotcultuur’ elders in de wereld voortbouwt op specifieke ervaringen en verhalen uit het cultureel geheugen. Boris Noordenbos en zijn team brengen hier verandering in door in hun project de aandacht te verleggen naar het postsocialistische Polen, Wit-Rusland, Oekraïne en Rusland. De onderzoekers gaan zich richten op complotverhalen en -beelden in literatuur, film, televisie en online platforms. Ze zoomen in op recente theorieën over de kernramp in Tsjernobyl, de huidige oorlog in Oost-Oekraïne en de dood van de Poolse president Lech Kaczynski in een vliegtuigcrash in 2010. Uiteindelijk wil Noordenbos laten zien hoe complottheorieën circuleren in de regio, en hoe ze hun retorische kracht en emotionele impact ontlenen aan verwijzingen naar het socialistische verleden.
Tot enkele jaren geleden waren het journaal, de radio en de krant de enige manier waarop nieuwsberichten mensen bereikten. Steeds meer verschuift de nieuwsconsumptie naar het online lezen van losse artikelen. Het gedrag van de gebruiker - samen met de data en algoritmes van sociale media, zoekmachines en aanbevelingssystemen - bepaalt wie welke informatie te zien krijgt. Hoewel er veel wordt gewaarschuwd voor filterbubbels en echokamers, is juist het tegenovergestelde vaak het geval. Complottheorieën en zogenoemd nepnieuws, en ook relevante informatie van actiegroepen of burgers, blijven juist niet beperkt tot een kleine bubbel, maar duiken op in de traditionele media. Dit komt door ‘feedback loops’. Wat mensen vaker delen, krijgt meer aandacht, waardoor weer meer mensen het bericht delen. Nieuwsconsumenten, journalisten en politici bestempelen deze berichten als relevante informatie, waarmee een bericht wederom meer aandacht krijgt. Een zichzelf versterkend proces. Onder welke omstandigheden kan een obscure theorie of een bericht in een kleine sociale media-groep opeens in de krant of het politieke debat belanden? Damian Trilling probeert dit proces te ontrafelen door het toepassen van een unieke combinatie van grootschalige geautomatiseerde inhoudsanalyses en sociaalwetenschappelijke experimenten.