23 juni 2021
Een bijzondere benoeming, aangezien Plötz naast zijn aanstelling in het Emma Kinderziekenhuis - Amsterdam UMC grotendeels in Tergooi werkt, het ziekenhuis in de Gooi en Vechtstreek. Bijzonder, maar volgens Plötz heel logisch dat in de vijver van een regionaal ziekenhuis is gevist voor het hoogleraarschap Algemene kindergeneeskunde. Want juist in deze ziekenhuizen worden het vaakst de algemene ziektebeelden gezien. ‘De input van ziekenhuizen als Tergooi is voor academische centra belangrijk’, aldus de kinderarts. ‘Voor het leveren van patiënten in studies, voor het opleiden van artsen en ook voor het initiëren van onderzoek voor het verbeteren van de patiëntenzorg. In streekziekenhuizen zie je wat betreft de algemene ziektebeelden het beste op welke terreinen onderzoek nodig is.’
Dat Plötz deze bijzondere leerstoel is toevertrouwd, berust op de brug die hij al jarenlang slaat tussen wetenschappelijk onderzoek en algemene (kinder)geneeskunde. Vanuit een academisch ziekenhuis begon hij tien jaar geleden in Tergooi als kinderarts en zette daar meteen het wetenschappelijk onderzoek ziekenhuisbreed op de kaart. ‘Ik ben van mening dat je alleen goede patiëntenzorg kunt leveren als je daarnaast onderzoek doet. Deze mening wordt helaas nog niet alom gedeeld. Binnen algemene ziekenhuizen wordt het doen van onderzoek nog te vaak weggezet als een hobbyisme van een enkel praktiserend dokter. Maar dat is niet meer van deze tijd. De benoeming tot hoogleraar is voor mij de erkenning dat we met de kindergeneeskunde in Tergooi op het gebied van patiëntenzorg, onderzoek én onderwijs voor het Emma Kinderziekenhuis een regiofunctie vervullen.’
Binnen zijn leerstoel houdt Plötz zich vooral bezig met zorgevaluatie, waarbij systematisch gemeten wordt of de geleverde zorg ook de juiste is. Plötz: ‘We lopen hiermee voorop, want in 2025 moet in heel Nederland zorgevaluatie onderdeel zijn van de reguliere patiëntenzorg. Hoewel het vaak gewoon goed gaat, weten we als zorgverleners eigenlijk nooit of we de beste zorg hebben geleverd. Of het beter kan. Voor mij is dat onacceptabel. Ik vind dat iedere patiënt, op iedere plek, op ieder moment van de dag de best onderbouwde zorg moet krijgen. Voor de kindergeneeskunde hebben we op wetenschappelijk gebied hiervoor vanuit het Emma Kinderziekenhuis en Tergooi in samenwerking met alle ziekenhuizen in Noordwest-Nederland een mooie basis gelegd. Diverse zorgevaluatieprojecten zijn inmiddels opgestart en uitgevoerd.’
Een van de paradepaardjes vanuit Tergooi is het herziene beleid van antibioticagebruik na verdenking op een infectie bij een pasgeborene. Een aantal jaren geleden startte een promovendus zijn onderzoek naar de huidige richtlijn antibioticabeleid en ontwikkelde een alternatief met behulp van Amerikaanse onderzoeksgegevens. Op basis daarvan is in Tergooi het antibioticagebruik bij pasgeborenen teruggebracht met 44 procent. Plötz: ‘Dat is gigantisch, maar het kan nog verder worden aangescherpt. Nog steeds wordt er bij verdenking op een infectie te gemakkelijk gestart met antibiotica. Zo van, baat het niet, het schaadt ook niet. Maar dat doet het wel. Want het kind wordt gescheiden van z’n moeder, krijgt infusen en de borstvoeding start later of zelfs helemaal niet. Latere effecten zijn de verstoring van de samenstelling van het microbioom en ook resistentie op populatieniveau. Maar ik moet nog steeds dagelijks vragen waarom heb je antibiotica voorgeschreven. En dan krijg ik nog te vaak het antwoord dat de pasgeborene niet lekkertjes was. Daar koop ik niets voor. Ik wil de wetenschappelijk onderbouwing zien, want pas dan weet ik dat het juiste is gedaan. Binnen mijn leerstoel gaan we binnen de zorgevaluatie dit antibioticabeleid landelijk uitrollen. Dat we dus op dit vlak zeker weten dat de geleverde zorg ook het beste is wat we op dit moment kunnen bieden.’
De oratie van Frans Plötz staat gepland op 26 november 2021.