26 februari 2019
Als je een steentje in het water gooit, ontstaan er kleine rimpelingen die in cirkels naar buiten bewegen. Op een soortgelijke manier ontstonden er in het oer-plasma in het vroege heelal, rond de regionen met de hoogste dichtheid, schillen van materie (vooral protonen en elektronen) die naar buiten toe bewogen met bijna de snelheid van het licht. Dit naar buiten duwen van de materie was een gevolg van het grote aantal hoog-energetische fotonen – lichtdeeltjes – in het vroege heelal.
Zo’n 380.000 jaar na de oerknal, toen de meeste vrije elektronen werden ingevangen door protonen en daarmee elektrisch neutrale waterstofatomen vormden, stopte het uitspreiden van de materieschillen omdat de fotonen geen interactie meer hadden met de elektronen. De resulterende ‘bevroren’ materieschillen werden de gebieden met hoge materiedichtheid waaruit uiteindelijk een groot aantal sterrenstelsels zou ontstaan. Hieruit kan voorspeld worden dat een extra groot aantal paren van sterrenstelsels gevonden zou moeten worden op een onderlinge afstand van zo’n 500 miljoen lichtjaar – een afstand die overeenkomt met de grootte van de bevroren schillen die in het vroege heelal ontstonden. In 2005 werd dit effect inderdaad voor het eerst waargenomen in de verdeling van sterrenstelsels in het heelal, gemeten door de Sloan Digital Sky Survey (SDSS).
De aanwezigheid van de kosmische achtergrond van neutrino’s heeft een subtiele maar relevante invloed op het hierboven beschreven proces. Toen de neutrino’s ontkoppelden van de rest van de oermaterie begonnen ze met de snelheid van het licht te bewegen – iets sneller dus dan de rest van de materie. Als gevolg daarvan vervormde de zwaartekrachts-aantrekking van de wegsnellende neutrino’s de materieschillen een heel klein beetje, wat zorgde voor kleine verstoringen in de kiemen die veel later sterrenstelsels zouden vormen. Deze invloed van de kosmische neutrino’s op de structuur van het heelal op grote schaal zou detecteerbaar moeten zijn door een nauwkeurige analyse te maken van het clusteren van sterrenstelsels.
In hun artikel hebben Baumann en zijn collega’s nieuwe SDSS-data bestudeerd van ongeveer 1,2 miljoen sterrenstelsels tot op een afstand van 6 miljard lichtjaar. Hun statistische analyse bevestigt de verwachte signatuur van de zee van kosmische neutrino’s die het hele heelal vult. De nieuwe meting geeft een interessante bevestiging van het standaard kosmologische model waarin de productie van neutronen, één seconde na de oerknal, gekoppeld wordt aan het clusteren van sterrenstelsels miljarden jaren later.
Dit onderzoek werd deels mogelijk gemaakt door een Vidi-subsidie van NWO.
First constraint on the neutrino-induced phase shift in the spectrum of baryon acoustic oscillations, Daniel Baumann, Florian Beutler, Raphael Flauger, Daniel Green, Anže Slosar, Mariana Vargas-Magaña, Benjamin Wallisch and Christophe Yèche, Nature Physics, februari 2019.