Arnold Witte is gespecialiseerd in onderzoek naar patronage in zowel de vroegmoderne tijd als het heden. Opdrachtgevers en hun motieven om kunst te bestellen bij kunstenaars, en dit te tonen aan het grote publiek of selecte bezoekers, vormen het hoofdthema van zijn publicaties.
Als uitvloeisel van zijn proefschrift over de patronage van kardinaal Odoardo Farnese (1573-1626) houdt Arnold Witte zich bezig met iconografie en functie van beeldende kunst en cultuur in zestiende- en zeventiende-eeuws Rome. Schilders die in dit onderzoek een rol spelen zijn Giovanni Lanfranco, Domenichino, Adam Elsheimer en Gaspar Dughet. Een gerelateerd project betreft de in januari 2020 verschenen publicatie over de kardinaal in de vroegmoderne tijd, met mede-redacteuren Mary Hollingsworth (UK) en Miles Pattenden (Catholic University of Australia, Melbourne).
Daarnaast voerde Arnold Witte voor Museum De Beyerd in Breda een onderzoek uit naar het vormgevingsbeleid van de PTT tussen 1906 en 2002. Dat betrof de Dienst Esthetische Vormgeving (DEV) van de PTT, die tussen 1945 en 2002 door haar opdrachtgeverschap belangrijke rol speelde in de Nederlandse vormgevingswereld.
Als uitvloeisel van dat project is het kunstaankoopbeleid van Nederlandse bedrijven een belangrijk aandachtspunt in het onderzoek van Arnold Witte. Hij onderzoek naar het begin van de Peter Stuyvesant-collectie, en in 2009 organiseerde hij in samenwerking met de Vereniging Bedrijfscollecties Nederland (VBCN) een publicatie (bij NAI uitgevers) en een symposium (in de Westergasfabriek, Amsterdam) over de positie en het belang van bedrijfscollecties in de hedendaagse culturele sector in Nederland. In aansluiting leidt hij samen met Nachoem Wijnberg (hoogleraar Cultural Entrepreneurship and Management, Amsterdam Business School) een door NWO en de VBCN gefinancierd onderzoeksproject, dat in samenwerking met de Rijksdienst Cultureel Erfgoed en het Stedelijk Museum wordt gedaan. Onder de titel Bedrijfscollecties als potentieel erfgoed: Kunstmarktdynamiek, bedrijfsstrategieën en publieke ondersteuning voor de kunsten onderzoeken zij de wijze waarop bedrijfscollecties de creatieve industrie ondersteunen en daarmee toekomstig erfgoed creëren. In dit project staan de effecten van deze collecties op de kunstsector zelf, de bedrijfsreputatie, de kunstconsumptie en het draagvlak voor cultuur en modern erfgoed in de samenleving centraal.
Het derde onderzoeksthema betreft de historiografie van de kunstgeschiedenis. Dit leidde tot een becommentarieerde vertaling naar het Engels van Alois Riegls Die Entstehung der Barockkunst in Rom uit 1908. Dit boek was een van de belangrijke publicaties op het vlak van de Romeinse barok die zou leiden tot een serieuze bestudering van deze periode door twintigste-eeuwse kunsthistorici, en stond tegelijkertijd aan de basis van een methodestrijd in de kunstgeschiedenis gedurende de jaren '20 in Wenen. Dit project is uitgevoerd met Andrew Hopkins van de universiteit van l'Aquila (Italie) en Alina Payne van Harvard University, en de vertaling verscheen in oktober 2010 in de serie Texts & Documents van de Getty.
Arnold Witte (1968) studeerde Kunstgeschiedenis van de Nieuwere Tijd in Nijmegen van 1988 tot 1993. Tussen 1994 en 1998 verbleef hij regelmatig in Italië met beurzen van onder andere de Reiman-de Bas Stichting, het Italiaanse Ministerie van Buitenlandse zaken en het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome. Hij verdedigde in 2004 aan de UvA zijn proefschrift The Artful Hermit - Cardinal Odoardo Farnese's religious patronage and the spiritual meaning of landscape around 1600, dat in 2008 in een handelseditie verscheen (L'Erma di Bretschneider, Rome).
In 2000 was hij als visiting scholar (Fulbright-fellow) verbonden aan de Johns Hopkins University te Baltimore. Vervolgens werkte hij in 2002 als assistent-expert bij Sotheby's (afdeling European Sculpture and Furniture), en was hij van 2003 tot 2006 als coordinator en docent verbonden aan de master Renaissance Studies van de Universiteit Utrecht. In diezelfde periode was hij als onderzoeker werkzaam bij het museum De Beyerd in Breda voor een project over vormgevingsgeschiedenis bij PTT. Tussen 2005 en 2012 was hij verbonden aan de leerstoelgroep Cultuurgeschiedenis van Europa/Algemene Cultuurwetenschappen als UD Cultuurbeleid, en verzorgde hij onderwijs bij het Amsterdam University College. Sinds 2012 is hij hoofddocent Cultuurbeleid, ook bij Algemene Cultuurwetenschappen, en tussen 2015 en 2019 was hij Hoofd Kunstgeschiedenis van het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome.
Arnold Witte is lid van de International Advisory Board van Explorations in Renaissance Culture en van de Editorial Advisory Board van de Journal of Art Historiography; daarnaast is hij lid van de doctoraatscommissies van de departementen Kunstgeschiedenis van de Sapienza in Rome en de Universiteit in Salerno. Tussen 2013 en 2018 was hij lid van het Comité de Rédaction voor de 'Periode Moderne' van het historiografische tijdschrift Perspective van het Franse Institut National d'Histoire de l'Art (INHA). Van september 2010 tot augustus 2014 was hij Hoofd Onderwijs van het departement Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen, een onderdeel van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA, en tussen 2000 en 2014 was hij bestuurslid en secretaris van de Werkgroep ItaliëStudies, die tot doel heeft de bestudering van Italiaanse kunst en cultuur in de Nederlandse en Vlaamse academische wereld te bevorderen.
Arnold Witte publiceerde een zestal boeken:
-i.s.m. Mary Hollingsworth en Miles Pattenden, A Companion to the Early Modern Cardinal, Leiden (Brill), 2020. Deze publicatie bevat 35 hoofdstukken van Italiaanse, Duitse, Britse, Amerikaanse en Franse auteurs, die de rol van de kardinaal in het bestuur van de Katholieke Kerk, de pauselijke staat, in het Europese politieke en diplomatieke veld, vanuit sociaal-economisch, kunsthistorisch, theologisch en cultuurhistorisch en historiografisch perspectief beschouwen.
-i.s.m. Andrew Hopkins en Alina Payne: vertaling van en inleiding op Alois Riegl's The Origins of Baroque Art in Rome , Los Angeles (Getty Research Institute; Texts and Documents) 2010.
Deze uitgave bevat een integrale vertaling van het boek Die Entstehung der Barockkunst in Rom van Alois Riegl dat in 1908 postuum verscheen. Ondanks de grote naam die Riegl had op dat moment had verworven in de kunstgeschiedenis, en de hernieuwde belangstelling voor zijn werk vanaf de jaren 1980 met name in de Amerikaanse kunstgeschiedenis, heeft dit boek tot op heden nauwelijks of geen aandacht gekregen. De inleidingen van Andrew Hopkins, Alina Payne en Arnold Witte gaan in op de rol die Riegl's ideeën hebben gehad op de bestudering van de Romeinse zeventiende-eeuwse kunst, op de ontstaansgeschiedenis en intellectuele achtergrond van Riegl's denken. Hieruit komt onder andere naar voren dat het begrip 'Kunstwollen' dat meestal als kernbegrip wordt gezien in Riegl's theorie, in deze late studie lang niet zo centraal staat, en als begrip zo breed wordt ingezet dat het nauwelijks meer functioneel is in zijn argumentatie. Door op deze manier de vergeten tekst in context te zetten wordt ook het belang van Riegl's denken voor de historiografie van de Barok duidelijk.
-i.s.m. VBCN/Jenny Barendregt/Sabrina Kamstra/Mieke van der Star: Bedrijfscollecties in Nederland/Corporate Art Collections in the Netherlands , Rotterdam (NAi Publishers), 2009.
In deze publicatie worden verschillende perspectieven gehanteerd om meer zicht te krijgen op de dynamiek achter Nederlandse bedrijfscollecties en hun impact op de kunstwereld. Naast een wetenschappelijke analyse van het fenomeen en een vergelijking met buitenlandse ontwikkelingen, komen betrokkenen uit de Nederlandse kunstwereld aan het woord. Duidelijk wordt hoe meningen bepaald worden door individuele wensen en agenda's. De terugkerende vraag is hoe de intrinsieke waarde van de kunst zich verhoudt tot de bedrijfsmatige doelen die deze verzamelingen vaak ook moeten dienen. Welke taken zien de verschillende partijen voor Nederlandse bedrijfscollecties weggelegd, en op welke manier wordt de kunst daarmee gediend?
- The Artful Hermitage: The Palazzetto Farnese as a Counter-reformation 'diaeta' , Rome (L'Erma di Bretschneider) 2008.
Dit boek is een studie naar architectuur en inrichting van het Palazzetto Farnese, dat tussen 1601 en 1604 werd gebouwd, en gedecoreerd met landschapschilderijen en -fresco's van de Carracci en hun leerlingen, maar ook schilders als Paul Bril werkten daaraan mee. In 1611 werd eennieuwe ruimte aan dit complex toegevoegd, dedoor Giovanni Lanfranco gedecoreerde Camerino degli Eremiti, die in tegenstelling lijkttestaan tot de schijnbare seculiere betekenis van de landschappen in de rest van het complex. Uit het onderzoek naar gebruik van de ruimtes en de daarachter gelegen tuin, en de rol van de opdrachtgever, kardinaal Odoardo Farnese, komt naar voren dat de landschapsdecoratie en de bijzondere planten in de tuin onderdeel waren van een religieus parcours. Voor deze publicatie ontving Witte de Onderzoeksprijs Italiestudies 2012, voor de beste kunsthistorische publicatie over een Italiaans onderwerp uit de periode 2008-2011.
- 'Design is geen vrijblijvende zaak'. Organisatie, imago en context van de PTT-vormgeving tussen 1906 en 2002 . Esther Cleven (red.), Breda/Rotterdam (De Beyerd/NAi) 2006.
Deze studie gaat in op de rol van de Dienst Esthetische Vormgeving (DEV) van de PTT als institutionele opdrachtgever en intermediair in de grafische vormgeving in Nederland tussen 1906 en 2002. Vanuit de aanvankelijke idealen van J.H. van Royen, Algemeen Secretaris van de PTT, werd in samenwerking met de VANK een roulerend systeem van opdrachten opgezet om op die manier een sociaal beleid ten aanzien van werkloze kunstenaars te realiseren. Tijdens de Twede Wereldoorlog veranderde dit: door de grote aantallen bijzondere postzegels werd een meer gestructureerde aanpak van grafisch ontwerpen in het staatsbedrijf noodzakelijk, en uiteindelijk leidde dat na de bevrijding tot de instelling van de Dienst Aesthetische Vormgeving. Na 1945 verschoof het beleid steeds meer in de richting van kunstbevordering en sociale cultuurspreiding, totdat de DEV zich de late jaren van de twintigste eeuw dusdanig had geïdentificeerd met haar maatschappelijke taak van esthetische opvoeding dat de aansluiting met de geprivatiseerde PTT/KPN verloren ging. De opheffing van de Dienst in 2002 kwam voor de betrokken misschien als een verrassing, maar was door de weggevallen legitimatie onvermijdelijk geworden.
- Eindredactie van en essay in tentoonstellingscatalogus Beeld voor Beeld - Klassieke Sculptuur in Prent , Amsterdam (Allard Pierson Museum) 2007.
Deze publicatie is de catalogus van een door studenten opgezette tentoonstelling in het Allard Pierson Museum te Amsterdam (in samenwerking met het Rijksprentenkabinet dat als belangrijkste bruikleengever optrad), die liet zien hoe de klassieke beeldhouwkunst in de zestiende en zeventiende eeuw door middel van grafiek bekend werd in heel Europa.
Naast de publicaties van Alois Riegls The Origins of Baroque Art in Rome en Beeld voor Beeld heeft Arnold Witte ook redactionele werkzaamheden verricht voor publicaties:
-Gastredactie Explorations in Renaissance Culture (2013), met een drietal artikelen over kleinere bedelordes als opdrachtgevers van beeldende kunst en architectuur.
-Gastredactie Incontri 25/2 (2010): "De Italiaanse Barok in de Nederlandse en Belgische kunstgeschiedenis: historiografische tradities in vergelijkend perspectief." Met bijdragen van Wessel Krul, Ellen van Impe, Edward Grasman en Matthijs Jonker.