31 juli 2018
In zes van de zeven onderzochte Europese landen was deze daling van het aantal piraten te zien: Frankrijk, Nederland, Polen, Spanje, Zweden en het Verenigd Koningrijk. Deze kleinere groep downloadt en streamt wel meer illegaal materiaal dan drie jaar geleden. Alleen in Duitsland is er een geringe toename van het aantal gebruikers van illegale bronnen als gevolg van een kleine stijging in het illegaal downloaden van games.
IViR verrichtte samen met onderzoeksbureau Ecorys aan de hand van consumentenenquêtes onderzoek in dertien landen. Voor alle dertien onderzochte landen – ook die buiten Europa – geldt dat de prijs van legale content het belangrijkste motief is om gebruik te maken van illegale kanalen. Toch neemt ruim 95% van de piraten ook legaal content af, en consumeert een piraat gemiddeld tweemaal zoveel legaal materiaal als iemand die uitsluitend legale kanalen gebruikt. In alle onderzochte landen namen de uitgaven per hoofd van de bevolking aan muziek, films en series, games en boeken de laatste drie jaar toe.
Het deel van de internetgebruikers dat afgelopen jaar wel eens iets illegaal heeft gedownload of gestreamd, verschilt sterk tussen de onderzochte landen: van 23% in Japan tot 84% in Indonesië. Daarbij moet in het achterhoofd gehouden worden dat in Indonesië slechts een kwart van de bevolking online is. Nederland heeft samen met het Verenigd Koningrijk, na Japan en Duitsland, het laagste aantal piraten als percentage van de internetbevolking. Iets meer dan een op de drie Nederlandse internetgebruikers gaf aan in het voorgaande jaar wel eens content te hebben geconsumeerd via illegale kanalen.
Koopkracht blijkt een zeer belangrijke verklaring voor zowel legale uitgaven als voor het aantal piraten: hoe hoger de koopkracht, des te minder piraten er per legale gebruiker in een land zijn. Een overtuigende link met de beschikbaarheid van handhavingsinstrumenten is daarbij niet gevonden.
De studie was mogelijk dankzij financiële steun van Google en bouwt voort op eerdere studies voor onder meer de Nederlandse Rijksoverheid en de Europese Commissie. In die laatste werd met een vergelijkbare vragenlijst onderzoek gedaan in zes Europese landen, waardoor voor deze landen de ontwikkeling in de tijd kan worden waargenomen en zelfs de unieke mogelijkheid bestaat enkele duizenden respondenten in de tijd te volgen. Voor de landen buiten Europa, te weten Brazilië, Canada, Hong Kong, Indonesië, Japan en Thailand, is vergelijking in de tijd niet mogelijk.