Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Uithuisplaatsing is vaak het laatste redmiddel bij jongen met complexe problemen. Professionals hebben daarom een nieuwe benadering ontwikkeld die is onderzocht door onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht, Radboud Universiteit en het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Zij ontdekten dat informele mentoren als steunfiguren een goed alternatief zijn voor uithuisplaatsing van jongeren. Het onderzoek wordt in September gepubliceerd in een speciale uitgave van de British Journal of Social Work: ‘What fresh thinking is needed for child and family social work in the 21st century?’.
Cartoon van een jongen en een mentor

Volgens het Verdrag voor de Rechten van het Kind moet uithuisplaatsing als laatste redmiddel gezien worden. Levi van Dam, promovendus aan de UvA, kwartiermaker bij jeugdhulpinstelling Spirit en onderzoeker bij het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie: ‘Een uithuisplaatsing is een traumatische ervaring voor ieder kind, ouders, broertjes en zusjes. Onderzoek wijst uit dat deze ingreep kostbaar is en geen of beperkt effect heeft. Toch zien we in de cijfers van CBS nog steeds een groei in het aantal uithuisplaatsingen, voor de zomer zijn hier nog kamervragen over gesteld.’

Een JIM

De informele mentor, genaamd JIM (Jouw Ingebrachte Mentor), kan iedere volwassene uit de omgeving van de jongere (12-23) zijn. Denk aan een oom, tante, vriend of buurman, iemand in wie de jongere vertrouwen heeft en die de ouders als ondersteunend ervaren. De JIM is een steunfiguur voor de jongere en een adviseur voor ouders en professionals. De JIM-aanpak moet psychologische en gedragsproblemen bij jongeren en ouders verminderen en de veerkracht bevorderen door samenwerking het gezin en sociaal netwerk.

Bekijk de video van het onderzoek

 

Het team onderzocht 200 jongeren in de leeftijd van 11-19 jaar die intersectorale behandeling ontvingen vanuit de jeugdhulp, psychiatrie, verslavingszorg en licht verstandelijk beperkten zorg. Het team vergeleek 96 jongeren waarbij een JIM werd ingezet met een controlegroep van 104 jongeren binnen de residentiële zorg (wonend buiten de eigen omgeving). Bij de jongeren met een JIM werd geregistreerd of ze in staat waren een JIM aan te wijzen vanuit hun omgeving, hoeveel tijd daar overheen ging, wat de relatie met de JIM was, en het type steun dat ze van de JIM ontvingen (sociale emotionele steun, praktische steun of begeleiding en advies). Ook werd geregistreerd of deze vorm van zorg voldeed.

JIM versus uithuisplaatsing

Van de jongeren met een JIM wist 83% een mentor te vinden na gemiddeld 33 dagen. De meesten van hen (44%) kozen voor een familielid. Daarnaast koos 17% een vriend, 12% een vriend van de ouders, 11% een kennis, 5% een buur en 12% een ander persoon. De mentoren boden met name sociaal emotionele steun. Negentig procent van de jongeren in de JIM-groep kreeg ambulante behandeling als alternatief voor uithuisplaatsing, terwijl hun problemen vergelijkbaar waren met die van jongeren in de residentiële zorg. Van Dam: ‘De resultaten wijzen erop dat het samenwerken met belangrijke volwassenen naast de ouders, uithuisplaatsing kan helpen voorkomen bij jongeren met complexe problematiek. Op zichzelf is dat al enorme winst, omdat we hiermee een alternatief bieden voor een ingrijpende en dure maatregel. Tegelijkertijd weten we nog onvoldoende of met dit alternatief ook de (gezins)problemen afnemen en de veerkracht wordt bevorderd, daar is meer onderzoek voor nodig.’

Publicatiegegevens

Levi van Dam, Sara Neels, Micha de Winter, Susan Branje, Saskia Wijsbroek, Giel Hutschemaekers, Ans Dekker, Andrée Sekreve, Marieke Zwaanswijk, Inge Wissink & Geert Jan Stams: Youth Initiated Mentors: Do they Offer an Alternative for Out-of-home Placement in Youth Care? in British Journal of Social Work: ‘What fresh thinking is needed for child and family social work in the 21st century?’, September 2017
DOI: http://dx.doi.org/10.1093/bjsw/bcx92

Het onderzoek is mogelijk gemaakt door jeugdhulpinstellingen Youke en Spirit en het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Het onderzoek is uitgevoerd bij de instellingen Youke, Reinaerde, Amerpoort, Jellinek en Altrecht.