Wetenschappers ontwikkelen tools om Nederlanders digitaal bij te spijkeren
18 april 2024
Hoe goed kun je online-informatie kritisch beoordelen? Weet je hoe je onlinegegevens moet beschermen? En weet je ook hoe je gezond omgaat met digitale apparaten? Communicatiewetenschappers Dian de Vries, Jessica Piotrowski , en Claes de Vreese zochten naar antwoorden op deze en nog veel meer vragen over digitale kennis en vaardigheden onder ruim 5.000 Nederlanders van tien jaar en ouder. Van mensen die dagelijks online zijn, tot mensen die weinig of geen gebruik maken van computer of smartphone. Tegelijkertijd ontwikkelden de onderzoekers een tool waarmee alle Nederlanders hun digitale vaardigheden kunnen testen en advies ontvangen over het verbeteren van vaardigheden. Want we hebben hier nog veel te leren.
In het onderzoek werden negen digitale hoofdvaardigheden onderscheiden, waar mensen verschillend op scoorden. Over het algemeen kunnen Nederlanders vinden wat ze online zoeken. Op een sociale manier omgaan met anderen online (‘netiquette’), vinden Nederlanders gemiddeld ook vrij makkelijk. Net als online problemen oplossen, dat wil zeggen: weten waar je hulp kunt vinden als iets niet lukt online.
Maar op een duurzame manier omgaan met online apparaten is voor veel mensen moeilijk, en Nederlanders moeten veel meer leren over AI (Artificiële intelligentie). Hierbij gaat het om herkennen dat websites AI gebruiken en hoe hiermee om te gaan. Hiervoor moet je kritisch informatie kunnen beoordelen, bijvoorbeeld op betrouwbaarheid, waar veel Nederlanders nog moeite mee hebben. Dit omgaan met AI wordt steeds belangrijker nu iedereen allerlei tekst en beeld online kan publiceren dankzij de opkomst van generatieve AI zoals ChatGPT.
Ook blijken er duidelijke verschillen tussen leeftijdsgroepen. Kinderen en oudere Nederlanders hebben minder digitale kennis - deze neemt toe voor kinderen vanaf 10 maar weer af voor dertigers en ouder- en hebben het minste vertrouwen in hun digitale vaardigheden. Dertigers hebben juist het meeste vertrouwen. Dit geldt niet voor creatieve digitale vaardigheden, zoals presentaties of filmpjes maken. Daarin hebben kinderen en jongeren juist het meeste vertrouwen en neemt dat vanaf 25 jaar snel af. Op een gezonde manier met je digitale apparaten omgaan, zoals niet vlak voor het slapen nog gaan shoppen of gamen, vinden vooral jongeren moeilijk.
Ook constateren de onderzoekers verschillen naar opleidingsniveau. Mensen met een hoger opleidingsniveau scoren gemiddeld beter op digitale kennis en hebben meer vertrouwen in hun digitale vaardigheden. Bij creatieve digitale vaardigheden en AI-vaardigheden, zien we de grootste verschillen tussen opleidingsniveaus. Mensen die lager zijn opgeleid vinden het ook moeilijker om op een veilige manier met hun apparaten en data om te gaan en om online informatie kritisch te beoordelen. Mensen met een hoger opleidingsniveau hebben juist weer meer moeite met gezond omgaan met digitale middelen.
Als vervolg op dit project zijn de ASCoR en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een nieuw project gestart om trends in digitale competentie te monitoren. Hierin onderzoeken communicatiewetenschappers Jessica Piotrowski, Annemarie van Oosten, Claes de Vreese, en Dian de Vries (nu werkzaam bij de Hogeschool Utrecht) hoe digitale competenties veranderen naarmate de technologie zich ontwikkelt. Ook ontwikkelen ze een dashboard dat in één oogopslag laat zien welke bevolkingsgroepen de meeste hulp nodig hebben om zo interventies effectiever in te zetten.
Beide onderzoeksprojecten worden mogelijk gemaakt door subsidie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hoofdaanvrager Jessica Piotrowski)